Tijdens het vooronderzoek werden verschillende archeologische sporen aangetroffen. Er werden 73 sporen geregistreerd van in totaal 62 sporencomplexen. Daarvan zijn er 11 sporencomplexen die verband houden met de Schranshoeve. Naast een perceelsgracht werden verder 8 natuurlijke en antropogene lagen beschreven, 7 natuurlijke sporen, 2 zeer recente verstoringen en 33 andere sporencomplexen, waarvan er 20 met zekerheid samenhangen met de bouw en afbraak van de serre uit de 2de helft van de 20ste eeuw en die als verstoringen kunnen worden geïnterpreteerd.
Alle archeologisch relevante sporen bevinden zich op het oostelijk deel van het terrein en staan in verband met een 17de-eeuwse hoeve met walgracht, de aangrenzende Schranshoeve. De site van de Schranshoeve strekt zich uit buiten de grenzen van het onderzoeksgebied. Enkel een deel van de westelijke walgracht en een deel van de westelijke bouwzone bevindt zich binnen het terrein.
De meeste sporen op het westelijk deel van het terrein zijn gerelateerd aan de bouw en afbraak van een serre uit de 20ste eeuw. Het meest in het oog springend zijn het drainagesysteem van de serre en een betonnen afvoerbuis. De oriëntatie is steeds loodrecht op of parallel aan de perceelsgrens. Op basis van de waarnemingen tijdens het proefsleuvenonderzoek en de gekende contour van de serre, heeft het systeem schade gebracht aan de bodem over een oppervlakte van 3600 m2.