Het proefsleuvenonderzoek leverde Romeinse sporen op, evenals leemwinningskuilen uit de Nieuwe Tijd en 3 kuilen die gelinkt kunnen worden aan de 18de-eeuwse verbouwing aan de kerk.
De Romeinse sporen waren paalkuilen, greppels en kuilen. Ze hadden een (donker)grijze kleur. Vijftien sporen bevatten fragmenten van Romeinse dakpannen waaronder een fragment met 2 vingerindrukken. Daarnaast verzamelde men fragmenten van wrijfschalen, een aardewerken bodem, 2 sterk gecorrodeerde nagels, een loodfragmentje en een fragment wit aardewerk. Opvallend was de vondst van 6 dichtgeknepen loden buisjes met een lengte van 1 à 1,5 cm. De sporen bevonden zich voornamelijk in het oosten van het onderzoeksgebied.
In het westen trof men 3 grote kuilen aan. In de vulling vond men brokjes ijzerzandsteen en witte zandsteen. Beide bouwmaterialen werden gebruikt bij de herbouw van de kerk in de 18de eeuw. Daarnaast trof men ook een fragment bruin steengoed aan, mogelijk uit Raeren.
Het merendeel van de sporen waren rechthoekige of onregelmatige kuilen met een donkerbruine kleur. De kuilen werden geïnterpreteerd als leemwinningskuilen. De aangetroffen vondsten dateren deze kuilen in de Nieuwe / Nieuwste Tijd. Het betreft 2 fragmenten van een kom met een giettuit uit rood aardewerk met groenbruin glazuur aan de binnenkant; een bijna volledige kom met giettuit uit witbakkend aardewerk met aan de binnenzijde geel glazuur en een halsfragment van een donkergroene, glazen fles.
Bij het onderzoek met een metaaldetector vond men een Britse 303 kogel uit WO II.
Auteurs: Arts, Annick
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)