Het vooronderzoek leverde 3 grote kuilen op. Bij het vooronderzoek werden deze sporen voorlopig geïnterpreteerd als Middeleeuwse hutkommen maar men sloot een interpretatie als leemontginningskuilen niet uit. In deze sporen bevond zich aardewerk uit de Volle en Late middeleeuwen: 2 stukjes Langerwehe steengoed en 5 scherven roodbakkend aardewerk.
Bij de opgraving interpreteerde men deze sporen als leemwinningskuilen (n=6). Ze hadden een gelaagde vulling met afwisselden (licht) bruingrijze en geelgrijze lagen. Ze zijn gegraven door de leemrijke lagen en stoppen op de zanderige lagen. Voorts ontbraken er paalsporen. Op basis van het aardewerk dateert men deze kuilen in de 14de eeuw.
Daarnaast trof men nog 10 paalkuilen, 5 kuilen en een greppel aan. De paalkuilen en kuilen dateren op basis van het aardewerk in de nieuwe tijd.