is aangeduid als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 17145
Deze aanduiding is geldig sinds
Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden 6 spoornummers uitgedeeld aan archeologische sporen. Het gaat om drie grachten, een meiler, een schuttersput en een natuurlijk spoortje.
Het oudste spoor (Romeins/middeleeuws) betreft een meiler (S3) aangetroffen in sleuf 1, tegen de westelijke grens van het plangebied. Het rechthoekige spoor van 155 op 70cm kenmerkt zich door een houtskoolrijke vulling met in situ verbranding op de randen (L2) en een bruine zandlemige demping (L1). Een ruim kijkvenster rondom en de omliggende proefsleuven leverden geen andere gelijkaardige sporen op, waardoor beslist werd om het spoor te onderzoeken tijdens het vooronderzoek. Een coupe op de meiler toont de tweeledige opvulling aan met een maximale diepte van 24cm. Vondsten werden niet aangetroffen. Ook werd geen verbrand bot geattesteerd, waardoor de functie als brandrestengraf kan uitgesloten worden. Om een verder inzicht te krijgen in de periodisering en functie van het spoor werden stalen (grondstalen en houtskoolmonsters) genomen voor natuurwetenschappelijk onderzoek (C14-datering en antracologisch onderzoek).
Nog in het zuidoostelijke deel werden drie parallelle grachten S2, S4 en S5 aangesneden. Ze kennen een NO-ZW oriëntatie met een vrij scherpe en vrij homogene donkerbruine zandleem vulling. In de vulling kunnen baksteenspikkels opgemerkt worden en in S2 werden twee fragmentjes grijs en roodbakkend aardewerk ingezameld (inv. 3). Ter hoogte van sleuf 2 werd een coupe geplaatst op S2. Hierin is duidelijk te zien dat het gaat om twee grachtjes opgebouwd uit één homogene donkerbruine zandleem vulling. De maximale diepte onder het archeologisch vlak bedraagt ca. 40cm. Gezien de scherpe aflijning, de aanwezigheid van baksteenspikkels en het ingezamelde aardewerk kan een datering in de postmiddeleeuwen geplaatst worden.
Als laatste werd nog een U-vormige Wereldoorlog II structuur teruggevonden in het uiterste zuiden van sleuf 1. In de vulling van het spoor werden Belgische kogels teruggevonden met daarop de codering ‘F N 31’. Bijkomend werden nog fragmenten van een Belgische militaire riem met gespen ingezameld, alsook vermoedelijk circulaire plastieken ringen van een gasmasker. De structuur werd gecoupeerd en bleek 20 tot maximaal 40cm diep te zijn. Wellicht kan deze schuttersput gelinkt worden aan de gevechten aan de Leie tijdens de 18daagse veldtocht in mei 1940.
Auteurs: Acke, Bert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Acke & Bracke bvba