waarneming

Krijgslaan

archeologisch element
ID
990863
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/990863

Beschrijving

Algemeen

In totaal werden 78 spoornummers uitgedeeld tijdens deze vlakdekkende opgraving. Na couperen konden uiteindelijk 67 sporen als relevant beschouwd worden. De sporen kunnen voornamelijk aan een ijzertijd occupatie gerelateerd worden. Het betreft de paalkuilen van twee houtbouwen, enkele kuilen waaronder een die als haard werd gebruikt en twee die in functie van watervoorziening werden gegraven. Verder zijn een groot aantal paalkuilen te relateren aan een omvangrijke prikkeldraadversperring die aangelegd werd bij het oprichten van de verdedigingsgordel rond Antwerpen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Enkele karrensporen zijn ook te relateren aan een ongedateerde weg. In totaal werden 58 vondstnummers uitgeschreven. Vrijwel al het materiaal is te relateren aan het erf uit de metaaltijden (ijzertijd).

Ijzertijd

Tijdens de opgraving werd er een hoofdgebouw uit de Ijzertijd aangetroffen. Op het opgravingsvlak heeft de plattegrond een lengte van 18,2 m en een gemiddelde breedte van 9,7 m, waardoor een binnen oppervlakte van ca. 175 m2 ontstaat. De palenconfiguratie indiceert dat het een hoofdgebouw betreft met een schilddak dat gedragen werd door een rij centrale, diep gefundeerde, nokstaanders en rechtstreeks op de wandpalen of buitenstijlen rustte. Centraal op de lange zijde bevindt zich aan iedere zijde een stevig uitgewerkte ingang. Vrijwel alle palen lijken na de opgave van het gebouw gerecupereerd. De plattegrond leunt het best aan bij het type Oss-Ussen 4. Ook de absolute datering ondersteund deze typologie.

Binnen het hoofdgebouw werd een ronde kuil met een diameter van 80 cm aangetroffen. In de kuil is een opvallende concentratie aan verbrand materiaal aanwezig. De bovenste vulling heeft een donkerrode en grijsbruine kleur en bevatte een aanzienlijke hoeveelheid verbrande leem, houtskool alsook (forse) aardewerkscherven. Onderin werd een tweede vulling vastgesteld. Deze had een grijzere kleur en bevatte eveneens houtskoolbrokken. Vermoedelijk betreft het een as-laag. Er werden ook stukjes verbrand bot aangetroffen. Onderin de kuil werden geen sporen van verhitting vastgesteld. In de kuil werden 112 scherven aardewerk en natuursteen aangetroffen. Door deze vondsten wordt de kuil gedetermineerd als een verlatingsdepot. Het is mogelijk dat deze kuil oorspronkelijk een paalkuil was. De vulling van één paalspoor en de kuil werden bemonsterd voor 14C-datering. De kuil kende een voorgestelde datering tussen 391-199 vr. Chr, terwijl het paalspoor tussen 353 en 51 vr. Chr. gedateerd werd. Beide werden ook geselecteerd voor een macrobotanische waardering, maar ze waren hiervoor niet geschikt.

Naast het hoofdgebouw was er ook een bijgebouw zichtbaar in het vlak aan de hand van 6 palen. Dit bijgebouw is een mogelijke spieker. Een identieke oriëntatie met het hoofdgebouw indiceert gelijktijdigheid, maar het aardewerk kan die niet sluitend bevestigen.

Op ca. 6 m ten zuiden van het hoofdgebouw werd een waterkuil aangetroffen. De omvangrijke en diepe kuil werd vermoedelijk als waterput gebruikt. Sporen of elementen van een bekisting werden niet aangetroffen. De heterogene spoorvulling boven de gebruiksfase kan geïnterpreteerd worden als uitgraafkuil. Na opgave werd de aanwezige bekisting wellicht gerecupereerd. Ten slotte bleef de structuur enige tijd zichtbaar als een laagte in het landschap tot deze ook uiteindelijk werd opgevuld. Op basis van de locatie kan de waterput vermoedelijk gelinkt worden aan de bewoningsfase uit de ijzertijd. De vulling van de kuil werden bemonsterd voor 14C-datering. Het spoor werd gedateerd tussen 1006-831 vr. Chr. Het monster bevatte ook resten van gerst, maar niet voldoende voor een macrobotanisch onderzoek. Het monster werd wel geselecteerd voor een pollenonderzoek. Het pollenspectrum als geheel laat zien dat de site gelegen is in een vrij natte omgeving, in de buurt van een bosrand. Op de natste delen van het landschap groeide elzenbroekbos. De menselijke invloed op de vegetatie is slechts zeer beperkt terug te vinden in het pollenspectrum. Er zijn geen mestschimmelsporen gevonden in het monster, wat doet vermoeden dat het vee uit de buurt van de waterput werd gehouden.

Een tweede kuil kan op basis van omvang en diepte wellicht als waterkuil beschouwd worden. In de zuidwestelijke hoek van het terrein werden een aantal kleinere kuilen aangesneden. De functie van deze kuilen is niet helemaal duidelijk. In de kuilvullingen werd immers geen vondstmateriaal aangetroffen. De vullingen wijzen wel op een datering in de ijzertijd. Er werden 2 verschillende greppelsegmenten aangetroffen die aan twee systemen kunnen worden toegewezen. Opvallend is dat de oriëntatie van alle greppels vrijwel gelijk is en overeenkomt met zowel de oriëntatie van de boerderij uit de ijzertijd als de inrichting van de postmiddeleeuwse akkers. Uit de vulling van één van de greppels werden enkele scherven handgevormd aardewerk aangetroffen waardoor een situering in de ijzertijd waarschijnlijk lijkt.

Er werden 194 fragmenten handgevormd aardewerk aangetroffen, afkomstig van minstens 12 potten. Op basis van typologische vergelijkingen (lichte geknikte schaal geassocieerd met de tot S-vormige geëvolueerde potten) dateert dit aardewerk ensemble tussen 400 en 200 V. Chr.

Ijzertijd - Nieuwste tijd

Het tweede greppelsegment dat aangetroffen werd bevatte jonger materiaal waardoor deze hoogstwaarschijnlijk jonger gedateerd moet worden. Langs de oostelijke rand van de werkput werden verschillende karrensporen waargenomen. De karrensporen strekten zich uit over een strook van ca. 12 m breed. De datering van het tracé blijft onduidelijk. Op cartografische bronnen is de weg niet aangeduid. Wellicht kunnen we de weg aldus
tussen de ijzertijd en de 18de eeuw situeren. Ter hoogte van de karrensporen werd een vuursteenfragment en een metalen object ingezameld.

Nieuwste tijd

Aan de noordelijke rand van het onderzocht gebied werd een grote hoeveelheid paalsporen aangetroffen, op basis van extrapolatie zou
het om een 900-tal paalkuilen gaan. Deze zijn allen systematisch en planmatig aangelegd. Het betreft een ietwat slordig verspringend grid. De cirkelvormige tot ovale paalsporen zelf hebben een diameter van 30 tot 50 cm. De heterogene vulling had een grijze tot bruingrijze kleur en bevatte onder andere steengoedscherfjes, baksteenspikkels, metaalresten en een fragment vensterglas. Het complex wordt geïnterpreteerd als een militaire versperring in verband met de militaire forten en schansen in de buurt.

Auteurs: Lommelen, Lies
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Boerenerf late ijzertijd

Datering: late ijzertijd (oosten)
Typologie: agrarische gebouwen en complexen, bijgebouwen, greppels, kuilen, paalkuilen, spijkers, waterkuilen, waterputten
Soort: Alnus
Materiaal: aardewerk, houtskool, leem, natuursteen, verbrand bot (dierlijk), vuursteen
Gebeurtenis:

Greppel en karrensporen

Datering: middeleeuwen, nieuwe tijd, Romeinse tijd
Typologie: greppels, karrensporen
Materiaal: aardewerk, metaal, vuursteen
Gebeurtenis:

Nieuwste tijd militaire versperring

Datering: nieuwste tijd
Typologie: militaire domeinen, paalsporen
Materiaal: glas, keramisch bouwmateriaal, metaal, steengoed
Gebeurtenis:

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2025: Krijgslaan [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/990863 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.