Er werden in totaal 302 archeologische sporen aangeduid en beschreven. De meeste sporen zijn van antropogene oorsprong. 28 sporen bleken na het couperen ervan van natuurlijke oorsprong. De archeologische sporen kunnen globaal in volgende categorieën opgedeeld worden, nl.: paalkuilen, greppels/grachten, waterput, drenkpoel, bedden(bouw) en overige kuilen. Binnen de paalkuilen kunnen 4 (hoofd)gebouwen en 3 spiekers herkend worden.
Op basis van de aangetroffen vondsten zijn de sporen in de ijzertijd, de Romeinse periode en de late/post-middeleeuwen te dateren.
Twee spiekers (B2 en B3) zijn aan de hand van schervenmateriaal uit een paalkuil van B3 in de ijzertijd te plaatsen. Beide spiekers hebben een gelijkaardige oriëntatie en zijn dus wellicht gelijktijdig of volgen ze elkaar op.
Spieker B1 kan in de ijzertijd of de Romeinse periode geplaatst worden. De datering is onduidelijk door het ontbreken van vondstmateriaal.
De vier aangetroffen hoofdgebouwen kunnen op basis van het type van gebouwen allen in de Romeinse periode gedateerd worden.
H1 betreft een éénbeukig gebouw met kruisvormige verspreide krachtenverdeling en drie traveeën. Dit gebouwtype komt overeen met type IIC volgens de typologie van De Clerq. Op basis van die typologie is het gebouw wellicht in de late 1ste-2de eeuw n. Chr. te situeren.
H2 doorsnijdt de plattegrond van gebouw H1 en kan volgens de classificatie van De Clerq kan dit gebouw ingedeeld worden binnen het type IIA: een éénschepig gebouw met twee nokstaanders. Twee van de paalkuilen bevatten nog resten van de houten paal. Het gebouw is wellicht in de Romeinse periode te situeren, al is een datering voor het type IIA vooralsnog niet nauwkeurig scherp te stellen.
Een derde hoofdgebouw (H3) bevindt zich net ten zuiden van gebouwen H1 en H2 en is een combinatie van De Clerq type IA (Alphen-Ekeren type) en IIB. De datering van het desbetreffende gebouw kan mogelijk op de overgang van beide types gesitueerd worden en dus mogelijk rond het midden van de 1ste eeuw n. Chr.
Het vierde hoofdgebouw (H4) is opgebouwd uit drie centrale, diep gefundeerde, middenstaanders of nokpalen en kan ingedeeld worden onder het type De Clerq IB: een tweeschepig gebouw met drie nokstaanders. De opbouw van het gebouw komt overeen met het gemengde Oss-Ussen/Alphen-Ekeren type. Dit type gebouw komt voor in de late ijzertijd en vroeg-Romeinse periode.
Ook de naastgelegen waterput met houten beschoeiing kan aan de hand van het vondstmateriaal dat er in aangetroffen werd (o.a. een fibula) eveneens in de Romeinse periode gesitueerd worden.
Spieker B1 kan in de ijzertijd of de Romeinse periode geplaatst worden. De datering is onduidelijk door het ontbreken van vondstmateriaal.
Tijdens het archeologisch onderzoek werden er 12 stalen genomen. Het gaat daarbij om vijf houtskoolmonsters met het oog op een radiokoolstofdatering of 14C-datering om de paalkuilen, en met uitbreiding de gebouwplattegrond, preciezer te kunnen dateren. Op de stalen die werden genomen voor 14C-datering werd er geen datering uitgevoerd. Dit omdat de typologische vorm van de gebouwen (kruisplattegrond) in de Romeinse periode gedateerd kunnen worden en 14C-dateringen uit deze periode niet exact zijn en een zeer ruime range vertonen.
Daarnaast werd één pollenstaal genomen uit de kern van waterput en werden er vijf houtmonsters genomen van paalresten uit paalkuilen en van de houten beschoeiing in de waterput met het oog op een dendrochronologische studie. De houtresten voor dendrochronologie werden voorgelegd aan een labo/specialist. Er werd een paal geselecteerd voor dendrochronologie maar de kern van de paal was niet goed genoeg bewaard om tot een datering te komen.
De greppels en grachten staan mogelijk in verband met de bleekweides in de buurt van Diest, naast de Demer, in de 16de-17de eeuw. Uit deze periode werd ook een waterkuil aangetroffen. In de vulling van dit spoor werd, naast ijzerzandstenen, ook een quasi volledige pot gevonden die in de nieuwe tijd (of late middeleeuwen) kan gedateerd worden.
Auteurs: Cousserier, Katrien; Claesen, Jan
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: ARCHEBO bvba; Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Beschrijving:
de fibula is een draadfibula met (aparte) naald + fragment in koperlegering
Beschrijving:
Twee silexafslagen aangetroffen bij de aanleg van het vlak.
Beschrijving:
Drie scherven Maaslands aardewerk
Beschrijving:
27 musketkogels
Is gerelateerd aan
Diest Turnhoutsebaan fase 1 en 2
Is gerelateerd aan
Diest Zwartebeekplein
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2025: Zwarte Beek [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/990874 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.