Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden 60 spoornummers uitgedeeld aan archeologische sporen. Het gaat om (paal)kuilen, greppels en grachten.

De sporen bevonden zich verspreid over het grootste deel van het terrein. Enkel in het (zuid)westelijke deel van het plangebied, in de zone die aansluit bij de bestaande woning en de meest recente serres, werden geen sporen meer aangetroffen. Deze zone bleek sterk verstoord te zijn.

In totaal werden 44 mogelijke (paal)kuilen geregistreerd, verspreid over het terrein. De sporen lijken voor te komen in diverse spoorclusters. Algemeen kennen de paalkuilen een zeer gelijkaardige donkerbruingrijze vulling en vertonen ze een beperkte diameter. Enkel ter hoogte van paalkuil S45 werden twee passende fragmenten handgevormd aardewerk aangetroffen waardoor vermoed kan worden dat de sporen in de metaaltijden of eventueel nog de vroeg-Romeinse periode te dateren zijn.
Binnen de clusters konden vooralsnog twee mogelijke structuren onderscheiden worden. Zo maken S10 t.e.m. S13 mogelijk deel uit van een vierpostenspieker en ook S19 t.e.m. S21 zouden een dergelijke structuur kunnen vormen.

Naast (paal)kuilen werden tijdens het proefsleuvenonderzoek 16 gracht- en greppelsegmenten aangesneden. De grachten en greppels lijken tot verschillende periodes te behoren gezien ze diverse oriëntaties en opvullingen vertonen. Wellicht zijn enkele greppels eveneens te dateren in de
metaaltijden of (vroeg-)Romeinse periode, terwijl andere van jongere datum zijn.