waarneming

Opgraving De Spie - Lentestraat

archeologisch element
ID
990895
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/990895

Beschrijving

Algemeen

De West-Vlaamse Intercommunale plant de aanleg van een nieuw bedrijventerrein ‘De Spie’. Verspreid over het onderzocht terrein werden sporen en vondsten aangetroffen gaande van de vroege middeleeuwen tot de nieuwste tijd. Alle sporen bevinden zich op één archeologisch vlak en zitten verspreid binnen de werkputten. In totaal werden 932 grondsporen opgetekend met een uniek spoornummer.

Romeinse periode

De oudste indicatie binnen het projectgebied is te plaatsen in de Gallo-Romeinse periode. In de vulling van een 13e-eeuwse greppel in zone 6 bevindt zich een fragment terra sigillata die in de Romeinse periode kan gesitueerd worden. Het is in het projectgebied gekomen met de toen nog actieve Blankenbergse geul.

Vroege middeleeuwen

De oudste indicaties van bewoning/occupatie binnen het projectgebied bevinden zich in het oosten van zone 6. Het gaat hier om twee kuilen alsook twee waterputten. Dendrochronologisch onderzoek en radiokoolstofdatering toont een gebruik van tussen 608 en 673 n.Chr. en 550/575 en 625 n.Chr. van twee waterputten.

Sporen uit de Karolingische periode zijn beperkt tot één waterput, ook deze bevindt zich in zone 6. Het spoor werd bemonsterd voor palynologisch onderzoek. Het dendrochronologisch onderzoek op het hout van de waterput toont echter een kapdatum van het hout na 721 n.Chr met een uitloop tot de 2e helft van de 8e eeuw. Het uitgevoerde 14C onderzoek op macroresten afkomstig uit de onderste vulling (binnen de bekisting) geven ons een datering tussen 654 en 775 n.Chr. De levensduur van de waterput kan dus in het 2e en 3e kwart van de 8e eeuw n. Chr geplaatst worden.

Na de vroeg Karolingische aanwezigheid, in de 8e eeuw, is de site kortstondig verlaten (150tal jaar) om in de loop van de 1e helft van de 10e eeuw weer occupatie te kennen.

Volle middeleeuwen

In werkputten 7 tem 10 (zone 6) werden de restanten aangesneden van meerdere volmiddeleeuwse gefaseerde erven met afwezigheid van woonstructuren. Op basis van het vondstmateriaal lijken de aangetroffen sporen uit de volle middeleeuwen tot twee tot drie fases te behoren . Een eerste fase plaatst zich in de 10e en 1e helft van de 11e eeuw n. Chr (900-1050 n. Chr). Vondstmateriaal wijst voorzichtig in de aanwezigheid van gesloten contexten uit 900 tot 950 n. Chr en 1000 tot 1025 n. Chr wat kan duiden op meerdere subfasen. Een tweede fase binnen de nederzettingssporen tekent zich af op de overgang tussen de 11e en de 1e helft van de 12e eeuw (1075-1150 n. Chr). Vermoedelijk kan gesteld worden dat de bewoning doorliep over de fasen heen.

Slechts enkele sporen kunnen met voldoende zekerheid in een eerste fase worden geplaatst: acht kuilen, een poel, twee waterkuilen en drie greppels. Ze lijken wel eerder de late 10e en 1e helft 11e eeuw te beslaan. Dit is evenwel enkel een hypothese op basis van het aardewerk die niet kan gestaafd worden met absolute dateringen.

In een tweede fase wordt de nederzetting verder uitgebouwd met de aanleg van o.a. twee waterkuilen, zes greppels en grachten, twee poelen alsook vier kuilen die niet gelinkt kunnen worden aan artisanale activiteiten.

Niet alle sporen leverden (voldoende) materiaal op om ze nauwkeurig te plaatsen binnen één van beide fases. Het merendeel echter van de sporen kunnen ruim in de volle middeleeuwen tussen de 10e en 1e helft van de 12e eeuw n. Chr geplaatst worden. Het betreffen drie waterputten, vier waterkuilen, één poel, een spieker, kuilen en een handvol paalsporen.

Centraal in de opgravingszone 6 (werkput 9) bevindt zich een palenclustering van 4 sporen, geïnterpreteerd als een spieker. De aanwezigheid van een spieker wijst duidelijk op landbouwactiviteiten die hebben plaatsgevonden binnen het projectgebied.

Aanvullend zijn ook stalen genomen voor palynologisch onderzoek van de drie waterputten, acht waterkuilen en vier poelen. Archeozoölogisch onderzoek toont een dominantie van rund aangevuld met paard, jonge varkens en schaap/geit. Ze tonen een dieet van een middenklasse.

Tegen het midden van de 12e eeuw (1150 n.Chr) zien we echter een verlaten van de site. De site wordt zo goed als volledig genivelleerd. Enkel de grotere diepere structuren verkrijgen een lichte inzak die in de late middeleeuwen gevuld zijn met productieafval.

Late middeleeuwen

Verspreid over de drie zones (2, 6 en 12) werden tal van sporen geattesteerd die kunnen gelinkt worden aan de laat-middeleeuwse baksteenproductie. Zo Er werden meerdere kleiwinningskuilen geregistreerd, die nadien werden opgevuld met het afval van de baksteenproductie, m.n. brandafval uit de ovens en misbaksels. De zeer planmatige extractie was niet enkel toegespitst op klei maar ook op zand zo bleek in zone 2. Men richtte zich op de schorreklei (zone 6) en de zware klei van de restgeulen (zone 2 en 12). Het is duidelijk dat de zones niet gelijktijdig werden ontgonnen maar gefaseerd, te zien aan andere formaten van het baksteenafval. Het onderzoek is aangevuld met aanvullende archeometrische en aardkundige analyses en bevindingen. Ergens in de 1e helft van de 14e eeuw stopt de extractie van klei en/of zand aan de Spie. Dit kan zijn door de uitputting van de gronden en/of door de aankoop van de stad Brugge van andere gronden. Naast de extractiesporen werden ook twee krengbegravingen aangetroffen.

Nieuwste tijd

Er kan gesteld worden dat na de ontginning het gebied in de 1e helft van de 14e eeuw werd verlaten tot aan de moderne landbouwactiviteiten in de 19e/20e eeuw. We zien de aanleg van perceelsgrachten alsook de ophoging van bepaalde delen van het terrein teneinde deze te kunnen bewerken als akkerland. Bijkomend zijn twee granaattrechters geregistreerd tijdens het onderzoek, vermoedelijk uit de tweede wereldoorlog.

Auteurs: Cornelissen, Yasmine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Baksteenproductie (13e-14e eeuw)

Datering: 13de eeuw, 14de eeuw
Typologie: extractiekuilen, kleiwinning, steenbakkerijen
Materiaal: aardewerk, baksteenwaar
Gebeurtenis:

Granaattrechters (WO II)

Datering: WO II
Typologie: granaattrechters
Gebeurtenis:

Krengbegravingen (13e-14e eeuw)

Datering: 13de eeuw, 14de eeuw
Typologie: krengbegravingen
Gebeurtenis:

Kuilen (Merovingisch)

Datering: Merovingische periode
Typologie: kuilen
Materiaal: aardewerk
Gebeurtenis:

Sporen 10e - 11e eeuw

Datering: 10de eeuw, eerste helft 11de eeuw
Typologie: greppels, kuilen, poelen, waterkuilen
Materiaal: aardewerk
Gebeurtenis:

Sporen 11e - 12e eeuw

Datering: 12de eeuw, tweede helft 11de eeuw
Typologie: grachten (infrastructuur), greppels, kuilen, poelen, waterkuilen
Gebeurtenis:

Sporen volle middeleeuwen

Datering: volle middeleeuwen
Typologie: agrarische gebouwen, kuilen, paalsporen, poelen, waterkuilen, waterputten
Gebeurtenis:

Waterhoudende structuren (volle middeleeuwen)

Datering: volle middeleeuwen
Typologie: poelen, waterkuilen, waterputten
Gebeurtenis:

Waterput (Karolingisch)

Datering: Karolingische periode
Typologie: waterputten
Materiaal: hout
Gebeurtenis:

Waterputten (Merovingisch)

Datering: Merovingische periode
Typologie: waterputten
Gebeurtenis:

Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2025: Opgraving De Spie - Lentestraat [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/990895 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.