De opgraving kaderde in de aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel, de herwaardering van het bestaande grachtenstelsel en de aanleg van een wadi. Tijdens de opgraving zijn in totaal 136 sporen aangetroffen, waarvan112 als antropogeen beschouwd kunnen worden. Deze sporen vallen uiteen in drie periodes: 56 sporen dateren uit de metaaltijden, 4 sporen uit de nieuwe of nieuwste tijd en 48 sporen zijn eerder (sub)recent van aard. In de vullingen van de sporen is voornamelijk aardewerk gevonden. Er werden daarnaast 9 stukken silex, twee fragmenten zandsteen en verbrand botmateriaal aangetroffen.
Gedeeltelijk bewaarde circulaire tot U-vormige greppel die langs de noordwestelijke kant omgeven is door een parallel verlopende band van 22 paalsporen die een dubbele palenrij vormen en als een palenkrans kan geïnterpreteerd worden. De palenkrans situeert zich op zo’n 2 m concentrisch rond de kringgreppel. De kringgreppel aangetroffen langs Verbranden Bos kon helaas niet gedateerd worden middels 14C-onderzoek. Typologisch en op basis van het pollenspectrum kan deze funeraire structuur vermoedelijk in de bronstijd gedateerd worden.
Langs de oostelijke kant van het projectgebied werden twee urnengraven aangetroffen. Een eerste urne betreft een handgevormde kom met een bolvormig profiel. Het betreft een vrij simpel type dat in de midden bronstijd te plaatsen is. Na het integraal uitzeven van de urne bleef 74 g verbrand menselijk botmateriaal over. 14C-analyse laat toe dit urnengraf in de midden-bronstijd te dateren. Een tweede urnengraf was veel slechter bewaard en bevatte slechts enkele scherven in handgevormd aardewerk. Het aangetroffen menselijk botmateriaal bleek na het integraal uitzeven van het spoor beperkt tot minder dan 1 g.. De 14C-analyse op houtskool van een kersachtige uit dit urnegraf dateert het spoor naar alle waarschijnlijkheid in de midden-bronstijd.
Luchtfotografische opnames uit het verleden tonen dat de aangetroffen kringgreppel met palenkrans en de twee urnengraven deel uit maken van een ruim en breder funerair landschap.
Enkele greppels blijken na projectie op enkele historische kaarten blijken vermoedelijk terug te gaan op oude afwaterings- en perceelsgrachten, zoals onder meer duidelijk zichtbaar op de kaart van Ferraris uit 1777 en de Atlas der Buurtwegen uit 1840.
Ter hoogte van de urnengraven werd een OZO-WNW georiënteerd wegtracé aangesneden, bestaande uit verschillende karrensporen. Het tracé zelf leverde geen vondsten op, waardoor een specifieke datering moeilijk naar voor te schuiven valt. Naast het wegtracé werd ook een bijhorende afwateringsgracht aangesneden.
Verspreid over het projectgebied werden 48 kuilen en greppels aangetroffen die vermoedelijk te koppelen zijn aan zandwinningsactiviteiten en de aanleg van verschillende nutsvoorzieningen in functie van de huidige bestrating.
Auteurs: Moens, Jan
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: De Logi & Hoorne bvba; Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)