Tijdens de opgraving zijn er 13 individuele sporen geregistreerd: 1 paalspoor, 5 kuilen, 4 greppels, 2 lagen (waaronder de B horizont) en 1 spoor dat achteraf natuurlijk bleek te zijn. Het kennispotentieel van deze sporen binnen het huidige onderzoek is eerder laag. Dit is het gevolg van de beperkte grootte van de sleuf (90 m bij 3,5 m) waarbinnen het archeologisch leesbare niveau is aangetroffen. Bovendien bereikten de uitgevoerde werken voor het overgrote deel van het onderzoeksgebied het archeologisch leesbare niveau niet.
2 kuilen zijn vermoedelijk als Romeins te bestempelen. Ze bevatten houtskool- en baskteenstippels en één van de twee ook een mortel -en baksteenbrokje. Ook een paalspoor is mogelijk als één van de oudere sporen te bestempelen maar dat kan niet door vondsten worden aangetoond.
Nieuwe tijd/ Nieuwste tijd
4 greppels en 3 kuilen zijn globaal vanaf de 17de eeuw, maar waarschijnlijk pas in de 18de-19de eeuw te dateren.
Auteurs: Zeebroek, Inge; Verbeke, Erik
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)