is aangeduid als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 16973
Deze aanduiding is geldig sinds
Binnen het plangebied bevindt zich een meerfasige site die in verband kan worden gebracht met de reeds gekende archeologische sites uit de directe omgeving. De oudste vondsten gaan terug tot in de steentijden. De oudste sporen kunnen echter in verband gebracht worden met een funeraire (en/of rituele) site uit de late ijzertijd. Het funeraire karakter van de omgeving zet zich verder in de Romeinse periode. Vanaf de vroege middeleeuwen verschuift het gebruik van de site richting bewoning en agrarische activiteiten. De jongste sporen zijn te relateren aan het agrarische gebruik van het plangebied in de postmiddeleeuwen.
Bij de aanleg van de werkputten werd een aantal losse lithische artefacten (4) aangetroffen die wijzen op menselijke aanwezigheid gedurende de steentijden.
In de zuidoostelijke hoek van het plangebied werden sporen van drie vierkante greppelstructuren aangesneden. De structuren zijn te interpreteren als zogenaamde ‘enclos’: een door een greppel afgebakende ruimte, en zijn vermoedelijk te relateren aan funeraire en/of rituele activiteiten. Binnen de aangetroffen enclos werden echter geen duidelijke grafcontexten aangetroffen, noch werd in de greppels verbrand botmateriaal teruggevonden. Het is echter mogelijk dat de graven zelf niet diep genoeg ingegraven werden waardoor ze niet bewaard bleven. Daarnaast valt niet uit te sluiten dat de vierkante afbakening eerder een rituele functie had. Het belang ervan wordt in elk geval aangetoond door het aangetroffen aardewerk, dat duidelijk intentioneel gedeponeerd werd.
Verspreid over het plangebied werden 14 mogelijke brandrestengraven aangetroffen die de funeraire aard van de site bevestigen. Ze dateren wellicht tussen de late ijzertijd en de Romeinse periode. Het lijkt aannemelijk dat ze tot stand kwamen in de omgeving van de reeds bestaande en mogelijk nog zichtbare of gekende enclos. In enkele gevallen kon de functie als brandrestengraf niet met zekerheid bepaald worden gezien geen verbrand botmateriaal of bijgiften aanwezig waren. Het gaat echter in alle gevallen om houtskoolrijke sporen die op basis van hun ligging binnen een funeraire ruimte als mogelijke grafcontext gezien kunnen worden.
Op verschillende plaatsen binnen het onderzoeksgebied werden parallelle greppels aangetroffen die mogelijk te interpreteren zijn als het restant van een landweg.
Na de Romeinse periode verdwijnt de funeraire site. In de middeleeuwen maakte het plangebied wellicht deel uit van een ruimere landelijke nederzetting waarvan binnen het huidige plangebied enkele sporen en structuren werden teruggevonden. Deze sporen lijken zich buiten de eigenlijke woonkern te situeren en zijn mogelijk te interpreteren als sporen van agrarische landinrichting en landgebruik.
Zo werd een zespostenspieker geregistreerd die mogelijk dienst deed als bijgebouw (schuur, opslagplaats of dergelijke) bij de landbouwgronden. 14C-datering geeft aan dat de structuur vermoedelijk dateert tussen 775 n.C. en 976 n.C., in de vroege middeleeuwen of het begin van de volle middeleeuwen. Dit ligt in lijn met de datering op basis van het vondstmateriaal. Daarnaast werden ook nog een kuil en enkele greppels uit de vroege - volle middeleeuwen aangetroffen.
Enkele van de aangetroffen grachten en greppels kunnen gerelateerd worden aan het laat- en postmiddeleeuwse agrarische gebruik van de site. Uit deze periode dateren ook enkele vondstrijke kuilen met o.a. aardewerk, dierlijk bot, metaal en bouwkeramiek.
Auteurs: Cousserier, Katrien; Acke, Bert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Acke & Bracke bvba; Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Beschrijving:
Bij de aanleg van het vlak werden binnen de opgravingszone vier silexfragmenten aangetroffen:
een klingschrabber met een deel van de cortex;
een gekerfde kling met retouches;
een hiel van een gepolijste bijl uit grijze mijnsilex;
een proximale kling.