In de archeologienota werd op basis van de landschappelijke ligging een verhoogde archeologische verwachting vooropgesteld voor het plangebied. Deze gold zowel voor in situ bewaarde steentijd artefactensites als voor sites met grondsporen. Het landschappelijk bodemonderzoek wees echter uit dat de kans op het aantreffen van een in situ bewaarde steentijd artefactensite zeer klein was. Het proefsleuvenonderzoek bracht geen relevante archeologische sporen aan het licht. Concluderend kan gesteld worden dat er binnen de grenzen van het plangebied geen archeologische site aanwezig is. Er dient dan ook geen verder archeologisch onderzoek plaats te vinden.
Auteurs: Fonteyn, Paulien; Bracke, Maarten; Acke, Bert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Acke & Bracke bvba