Na de uitvoering van het proefsleuvenonderzoek en landschappelijk bodemonderzoek bleek het projectgebied geen archeologisch interessante sporen of vondstenconcentraties te bevatten. Tijdens het vooronderzoek werd vastgesteld dat de aanwezige bodem grotendeels overeenkomt met de bodemtypes op de Belgische bodemkaart. De aangetroffen sporen lijken op basis van hun opvulling niet ouder te zijn dan de (sub) recente periode. Gezien er echter geen relevante archeologische sporen werden aangetroffen leidt dit tot de conclusie dat het plangebied bij een eventueel vervolgonderzoek geen verdere archeologische kenniswinst kan opleveren.

In de sleuven en kijkvensters werden in totaal 11 sporen aangesneden waarvan 6 antropogeen en 5 natuurlijk van aard. De antropogene sporen omvatten gracht- en greppelsegmenten en één kuiltje. Qua datering is het sporenbestand op te delen in sporen uit de 20ste en 21ste eeuw, en sporen waarvan de datering ongekend is.