Verspreid over het terrein werden zes bodemsporen aangeduid. Sporen 1 en 2 bevinden zich in WP1 in de westelijk zone. Spoor 1 betreft een kuil met duidelijke brandsporen, mogelijks kan dit spoor geïnterpreteerd worden als een veldhaardje. Door het gebrek aan materiaal is de datering
onzeker. Spoor 2 is dan weer een perceelsgreppel die ook in WP3 terugkomt en reeds te zien is op de Atlas der Buurtwegen (ca. 1840) en momenteel nog overeen komt met de huidige perceelsgrens. Er werd een kijkvenster aangelegd om na te gaan of er in deze zone nog Sporen aanwezig zijn. Spoor 1 bleek echter een geïsoleerd spoor te zijn.

Spoor 3 werd centraal op het terrein in WP3 aangetroffen. Het betreft een (paal)kuil waarvan de datering onzeker is. Sporen 4 en 5 werden aangetroffen in WP2. Om na te gaan of er een verband was met Spoor 3 werd er een dwarssleuf aangelegd tussen de sporen. Dit leverde echter geen bijkomstige sporen op. Bovendien bleek bij het couperen van Sporen 4 en 5 dat dit geen (paal)kuilen waren maar dat deze sporen vermoedelijk in verband staan met een voormalige buurtweg die centraal over het terrein kon worden vastgesteld door de aanwezige karrensporen. Vermoedelijk betreft het hier potholes in de veldweg.
Spoor 6 werd teruggevonden in Werkput 3. Het betreft hier een kuil van ca. 135 cm doorsnee en een diepte van ca. 34 cm. Wederom kon deze kuil omwille van het gebrek aan materiaal niet gedateerd worden. Het lijkt echter wel om een geïsoleerde kuil te gaan.