is deel van de aanduiding als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 17154
Deze aanduiding is geldig sinds
In totaal werden 233 antropogene sporen geregistreerd tijdens het proefsleuvenonderzoek. Het leeuwendeel van het sporenbestand betreffen grachten/greppels. Andere categorieën zijn kuilen, paalkuilen, waterput, WOI-bunker, WOI uitbraak barak, WOI-smalspoor.
Op het westelijke deel van het plangebied troffen we enkele kuilen aan die op basis van het aanwezige vondstenmateriaal in de vulling gedateerd kunnen worden in de periode eind 13de eeuw – 14de eeuw. De vulling van deze kuilen was grijzig, vager dan de rest van het sporenbestand met inclusies van houtskool en in S188 enkele baksteenbrokken. Mogelijk behoren deze kuilen, waarvan het niet onrealistisch is dat enkele daarvan met ambachtelijke activiteiten te maken hebben, toe aan bewoning die zich binnen ons plangebied bevond. Waarschijnlijk heeft de 16de-eeuwse hoeve, zoals afgebeeld op de kaart van Pourbus, een oudere voorloper en hebben we hier de afbraak(?)- en bewoningsresten gevonden.
Eveneens aan de westelijke zijde werden enkele puinrijke kuilen en paalkuilen gevonden. Op basis van het weinige vondstenmateriaal kunnen deze sporen gedateerd worden in de nieuwe tijd. Mogelijk kunnen deze sporen in verband gebracht worden met de hoeve die staat afgebeeld op de kaart van Pourbus.
Enkele sporen kennen een recentere datering en houden verband met de 19de-eeuwse hoeve. Het gaat om een uitbraakspoor en enkele perceelsgreppels.
Uit de Eerste Wereldoorlog stammen drie bunkerconstructies, een smalspoor, een bomkrater en de restanten van een barak.
Auteurs: Bot, Bart
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: BartBotArcheologie