waarneming

Kasterlee Markt

archeologisch element
ID
991501
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/991501

Beschrijving

Algemeen

Tijdens de opgraving zijn in totaal 472 sporen geregistreerd. Er werden geen structuren zoals gebouwplattegronden of palenrijen herkend. Het betreft over het algemeen op zichzelf staande sporen, zoals kuilen, greppels, waterputten of de poel. De werfbegeleiding leverde maar 1 spoor op, namelijk een kuil. Uit de bovenste vulling van deze kuil werden twee aardewerkscherven verzameld. Een grijsbakkende scherf met een laatmiddeleeuwse datering (13e-15e eeuw) en een scherf met een vermoedelijke datering in de IJzertijd. Deze dateringen, tezamen met het vermoeden dat de bovenste vulling verploegd is, maakt de datering van de kuil onzeker.

Late ijzertijd- Romeinse tijd

In de oostelijke helft van het marktplein ligt, temidden van verstoringen, een sporencluster. De sporencluster omvat naast enkele greppels vooral kuilen en paalkuilen. Uit 1 van kuilen kon een hoeveelheid vondstmateriaal worden verzameld. Naast een kleine hoeveelheid aardewerk zijn nog enkele fragmenten van een dakpan of imbrex, (maalsteen)fragmenten van vesiculaire lava en het restant van een metalen object verzameld. Het aardewerk betreft geen eenduidig ensemble. Het lijkt zowel in de IJzertijd als de Romeinse tijd te dateren. Het spoor werd bemonsterd voor macrobotanisch onderzoek en een 14C-datering. Bij het specialistisch onderzoek werden in het staal verkoolde resten aangetroffen van verschillende plantensoorten, voornamelijk van rogge. De aanwezige hoeveelheid doet vermoeden dat de rogge verbouwd werd, wat niet echt past binnen het Romeinse landleven. In de Romeinse tijd werd rogge namelijk niet als een voedselgewas beschouwd. Bij de Germanen bijvoorbeeld was dit wel het geval. De 14C-datering leverde een resultaat op van 1.650 ± 30 BP of een vermoedelijke datering tussen 262 en 537 n. Chr. Een andere kuil bevatte goed te dateren vondsten, zo wordt het aardewerk circa 350-450 na Chr. gedateerd. Naast aardewerk werden ook enkele kleine fragmenten glas verzameld. Als datering wordt voor de glasfragmenten 350-570 na Chr. aangehouden. Hiernaast werd er een mogelijke as, spijker, mespunt en een beiteltje aangetroffen. De 14C-datering kwam uit op een datering van 1.670 ± 30 BP of een vermoedelijke datering tussen 257 en 531 n. Chr.

De rest van de sporen, 2 kuilen, een greppel en de paalkuilen kunnen aan de hand van hun aardewerken vondsten niet verder gedateerd worden dan de late ijzertijd- romeinse tijd. Het paalspoor zou mogelijk een onderdeel kunnen zijn van een gebouwplattegrond. Naast sporen met vondstmateriaal zijn uiteraard nog een heleboel sporen zonder vondstmateriaal in het onderzoeksgebied geregistreerd. Dergelijke sporen zijn moeilijk te dateren, maar kunnen wel mogelijks gelinkt worden aan bovenstaande sporen aangezien bewoning na de 4de-5de eeuw lijkt te verdwijnen op het terrein.

Late middeleeuwen- nieuwe tijd

Een opvallend spoor uit de late middeleeuwen is een waterput met een totale restdiepte van 334 cm die onderzocht werd in zes vlakken. Er konden 19 vullingen in doorsnede worden onderscheiden. Uit tien verschillende vullingen werd vondstmateriaal verzameld. Het ingezamelde vondstmateriaal is divers en omvat rood- en grijsbakkend aardewerk, steengoed, fragmenten baksteen en plavuis, leisteen, tefriet, dierlijk botmateriaal, verschillende soorten metaalslak en enkele slecht geconserveerde fragmenten metaal. Daarnaast werden vier stalen genomen ten behoeve van archeobotanisch onderzoek en werd het hout van de waterput ingezameld. De waterput bestaat uit een combinatie van twee constructies: een plaggenput en een tonput. Het eikenhout van de duigen van de tonput werd dendrochronologisch onderzocht. . De analyses toonden aan dat het eikenhout werd gekapt aan het einde van de 13e eeuw en de ton vermoedelijk uit de Maasvallei afkomstig was. In de onderzochte stalen voor het archeobotanisch onderzoek is heidevegetatie dominant aanwezig in het pollenbeeld, vooral onderin de plaggenput. Vermoedelijk is dit te relateren aan het gebruik van heideplaggen voor de constructie van de put. Eveneens overvloedig aanwezig zijn pollen van grassen en graslandplanten. Dit zou kunnen wijzen op de aanwezigheid van gras rondom de waterput maar zou ook eenvoudigweg te relateren kunnen zijn aan het gebruik van graszoden voor de constructie van de put. Uit het macrorestenonderzoek kwam een dergelijk overwicht helemaal niet tot uiting namelijk. In de omgeving was sprake van bosschages: er is pollen van diverse bomen en struiken in de stalen aangetroffen.

Naast de waterput is er ook een waterpoel aanwezig. De vondsten bestaan uit verschillende soorten aardewerk. Het betreft over het algemeen fragmentarisch materiaal. Een gedeelte van het aardewerk uit de poel is in de periode 1400-1550 te dateren. Dit oudste aardewerk werd voornamelijk aangetroffen aan de rand van de poel en representeren vermoedelijk de eerste gebruiksfase van de waterpartij. De eindfase van de poel is ook vertegenwoordigd met onder andere een fragment vroeg industrieel wit aardewerk en een ketel van een kleipijp. Beide zijn circa of na 1800 te dateren. Naast het aardewerk werd er glas, metaal, musketkogels, steenkool, dierlijk bot, bouwmateriaal en leer aangetroffen. Aan de rand van de poel waren op de bodem enkele dunne planken aanwezig. Tijdens het veldwerk werd uitgegaan van een functie als loopplanken. Uit de analyse van de houten planken is gebleken dat het grenen planken betreft, die machinaal gezaagd werden. Ze vertonen alle weinig slijtage. Aangezien alle planken machinaal gezaagd werden, geldt voor de planken een datering in de 17eeeuw of later. Zij dateren met andere woorden niet uit de eerste gebruiksfase van de poel. Het archeobotanisch onderzoek leverde een aantal cultuurgewassen op. Opvallend is de hoge graanpollenconcentratie, die zou kunnen wijzen op de verwerking van graan op het marktplein. Naast een hoge graanpollenconcentratie waren ook veel pollen aanwezig van kruiden en akkeronkruiden (of ruigteplanten). De geregistreerde mestschimmels wijzen er vermoedelijk op dat de poel gebruikt werd als drenkplaats voor vee. Tot slot zijn ook resten van oevervegetatie geregistreerd. Hiernaast werd er een archeoparasitologisch onderzoek en diatomeeënonderzoek uitgevoerd. Samengevat kan gesteld worden dat het specialistisch onderzoek geen aanwijzingen voor een specifiek gebruik van de poel heeft opgeleverd. Conform verwachting kende de poel waarschijnlijk een gemengd gebruik: naast wasplaats was het onder andere ook in gebruik als drenkplaats voor het vee. Door het langdurige gebruik veranderde het milieuaspect van de poel.

De rest van de sporen met vondstmateriaal uit de periode 1300-1550 liggen verspreid over het marktplein, al zijn hier en daar wel enkele clusters merkbaar. Het gaat om paalkuilen en kuilen. De sporen bevatten doorgaans slechts één of twee stuks vondstmateriaal.

Nieuwe tijd

De periode 1500-1700 is op het marktplein niet zo prominent aanwezig als de periode voor 1500 of de periode na 1700. Hier en daar is sprake van enige clustering, maar de sporen komen verspreid over het onderzoeksgebied voor. Het gaat voornamelijk om kuilen en paalkuilen, al is ook vondstmateriaal verzameld uit een karrespoor. De eerder besproken poel en waterput behoort ook tot deze periode. Een van de kuilen kan geïnterpreteerd worden als de insteekkuil van de waterput. Deze kuil dateert de waterput voor 1700. Hiernaast werd er een dierengraf van een rund aangetroffen. In het graf werd eveneens aardewerk aangetroffen.

Nieuwe tijd-Nieuwste tijd

Het lijkt er op dat in de 18e en 19e eeuw de activiteiten op het marktplein toenemen. Ook hier is de eerder besproken poel een van de voornaamste sporen in deze periode. Naast deze poel werd er een koepelput aangetroffen die de poel doorsnijdt. Hier en daar waren nog kleine fragmenten ijzerzandsteen aanwezig. Mogelijk is dit een aanwijzing voor een ijzerzandstenen voorganger van de huidige koepelput, of beschikt de koepelput op een dieper niveau nog over een ijzerzandstenen putlichaam. Uit de vulling werd aardewerk aangetroffen dat na 1600, maar vooral na 1800, gedateerd wordt. De koepelput zelf betreft een bakstenen constructie met een betonnen deksel met een diameter van circa 2,9 m. Het baksteenformaat, het uitzicht van de gebruikte steen en het gebruikte cement doet een datering na 1900 vermoeden. Deze datering sluit aan bij (de datering van) het hoedje van de olie- of kerosinelamp dat is aangetroffen in de insteek van de waterput. Het spoor kon in situ bewaard blijven en werd daarom niet verder onderzocht.

Centraal op het marktplein kwamen twee constructies uit metselwerk aan het licht: een ronde, koepelvormige constructie en een rechthoekige constructie, die voor een deel uit natuursteen bestaat en als pompsokkel wordt geïnterpreteerd. De koepel werd opgebouwd aan de hand van een ijzerzandstenen schacht en een bakstenen koepel. De hoogte van de koepel bedraagt circa 45 cm. De zandstenen schacht ging over in een bakstenen putlichaam die geconstrueerd was een cirkel van eikenhouten planken. De koepel werd aan de hand van de aanlegkuilen na de pompsokkel gedateerd. Er zijn verschillende faseringen op te merken. Vermoedelijk werden de bovenste bakstenen van de koepel opengebroken voor de plaatsing van de nieuwe pomp, waarna ze opnieuw werden herbruikt om de koepel met de nieuwe pomp op, te dichten. De laatste constructiefase wordt dan ook aan deze nieuwe pomp gerelateerd, ergens in het eerste kwart van de 20e eeuw. Het onderste en oudste gedeelte dateert ten vroegste in de tweede helft van de 17e eeuw. Voor de bakstenen constructie houdt de materiaalspecialiste een datering circa 1650-1750 aan. Op basis van het aangetroffen vondstmateriaal uit de insteek (zie onder) geldt voor de aanlegfase een datering in de periode 1625-1800. De constructie kent tenminste drie, mogelijk vier bouwfasen. De koepelput, met een aanpassing aan de koepel ten behoeve van de laatste dorpspomp, omvat de laatste twee bouwfasen. De pompsokkel werd opgebouwd uit baksteen en natuursteen. De bakstenen werden in kruisverband geplaatst. Dit verband is sedert de eerste helft van de 14e eeuw in zwang en staat dus niet toe een nauwkeurigere datering voor het metselwerk op te stellen. De pompsokkel beschrijft een rechthoekig grondplan van 1,70 m op 1,10 m en is 1m hoog. In het midden van de bakstenen constructie was een herbouw of herstelling te zien. Deze is vermoedelijk te relateren aan de constructie van de koepel van de nabijgelegen koepelput. De op elkaar gestapelde natuurstenen betreffen herbruikstenen van een eerdere dorpspomp. Binnenin de pompsokkel bevond zich puin, dat afkomstig is van de afbraak van de oude pomp en bovenkant van de sokkel. Er was sprake van 36 stuks vondstmateriaal (aardewerk, baksteen en bouwmateriaal). Het meeste aardewerk heeft een 19e-eeuwse datering.

De overige vondsten uit deze periode, gedateerd aan de hand van aardewerk, betreffen paalkuilen, kuilen, 1 vloerniveau en een dierengraf van een paard. In deze sporen werd overigens steengoed, bouwmateriaal, dierlijk bot, glas, vuursteen, munitie en natuursteen. De kuilen worden geïnterpreteerd als afvalkuilen en zandwinningskuilen.

Auteurs: Lommelen, Lies
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Bewoningsporen late nieuwe tijd

Datering: 18de eeuw, 19de eeuw, nieuwe tijd, nieuwste tijd
Typologie: afvalkuilen, dierengraven, haardplaatsen, kuilen, paalkuilen, vloeren, zandwinning
Materiaal: aardewerk, bot (dierlijk), glas, ijzerzandsteen, keramisch bouwmateriaal, metaal, pijpaarde, steengoed, vuursteen
Gebeurtenis:

Bewoningssporen late ijzertijd-romeinse tijd

Datering: late ijzertijd (oosten), Romeinse tijd
Typologie: bouwelementen, greppels, kuilen, munten, paalkuilen
Materiaal: aardewerk, glas, houtskool, keramisch bouwmateriaal, metaal, pollen, terra nigra
Gebeurtenis:

Bewoningssporen vroege nieuwe tijd

Datering: 16de eeuw, 17de eeuw, nieuwe tijd
Typologie: afvalkuilen, afwateringsgreppels, dierengraven, karrensporen, kuilen, onverharde wegen, paalkuilen, poelen, waterputten
Materiaal: aardewerk, bot (dierlijk), ijzerzandsteen, rood aardewerk, steengoed
Gebeurtenis:

Koepelput nieuwe/ nieuwste tijd

Datering: 17de eeuw, 18de eeuw, 19de eeuw, nieuwe tijd, nieuwste tijd
Typologie: waterputten
Materiaal: cement, ijzerzandsteen, keramisch bouwmateriaal, metaal, natuursteen, rood aardewerk, steengoed
Gebeurtenis:

Kuilen late middeleeuwen- nieuwe tijd

Datering: eerste helft 16de eeuw, late middeleeuwen, nieuwe tijd
Typologie: afvalkuilen, kuilen, paalkuilen
Materiaal: aardewerk, grijs aardewerk, rood aardewerk, steengoed
Gebeurtenis:

Waterpoel late middeleeuwen

Datering: 14de eeuw, 15de eeuw, nieuwe tijd
Typologie: kleding en -accessoires, poelen, wapens en munitie
Soort: Abies
Materiaal: aardewerk, bot (dierlijk), faience, glas, hout, houtskool, kalksteen, leer, metaal, pijpaarde, pollen, rood aardewerk, slak, steengoed, steenkool
Gebeurtenis:

Waterput late middeleeuwen

Datering: 13de eeuw, 14de eeuw, late middeleeuwen
Typologie: kuilen, plaggenbodems, waterputten
Soort: Quercus
Materiaal: bot (dierlijk), grijs aardewerk, hout, keramisch bouwmateriaal, leisteen, metaal, pollen, rood aardewerk, slak, steengoed, steenkool
Gebeurtenis:

waterput en pompsokkel nieuwe tijd

Datering: 18de eeuw, nieuwe tijd, tweede helft 17de eeuw
Typologie: kuilen, waterpompen, waterputten
Soort: Quercus
Materiaal: aardewerk, hout, ijzerzandsteen, keramisch bouwmateriaal, mortel, natuursteen
Gebeurtenis:

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2025: Kasterlee Markt [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/991501 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.