is aangeduid als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 15386
Deze aanduiding is geldig sinds
Onderzoek naar aanleiding van een verkaveling.
Tijdens het archeologisch onderzoek werd een deel van een woonerf uit de volle middeleeuwen aangesneden (midden 12de-13de eeuw), bestaande uit een driebeukig hoofdgebouw, een mogelijke poel of uitloopzone, grachten en greppels, en verschillende andere kuilen en paalsporen. Er werden enkel bewoningssporen vastgesteld. Het is aannemelijk dat het woonerf zich verderzet in noordelijke en oostelijke richting.
De gebouwplattegrond is in essentie driebeukig en bestaat uit 5 traveeën. In totaal meet de hoofdconstructie zo’n 13,0m in lengte en 8,8m in breedte. De hoofdconstructie van het gebouw leverde verschillende vondsten en vondstcategorieën op. De grootste groep betreft aardewerkvondsten waarbinnen gedraaid, lokaal, fijnwandig, grijs aardewerk de meerderheid betreft. Scherven van kogelpotten bleken het meest voorkomend.
Een 14C-analyse uitgevoerd op twee verkoolde graankorrels uit de drenkpoel leverden een datering op van datering van 847±25BP opleverde. De gekalibreerde datering van dit spoor is met 95,4% zekerheid te dateren tussen 1160 en 1265 n.Chr..
Het landschap rondom het erf bestond in de hogere zones uit relatief droge, maar arme gronden waarop eik dominant bleek, maar ook beuk aanwezig was. In de natte, lagere zones had els een vrij belangrijk aandeel, maar kwam ook wilg voor. In de directe omgeving van de site werden de
graansoorten haver, bedekte gerst en rogge gekweekt. Daarnaast werd in de nabijheid mogelijk ook vlas geteeld voor linnennijverheid.
Auteurs: Meylemans, Erwin
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)