Algemeen

De toevalsvondst procedure werd opgestart naar aanleiding van de vondst van één menselijke schedel die zich nog in een Duitse helm bevond. Tijdens het daaropvolgend archeologisch onderzoek zijn, tegen de verwachtingen in, de stoffelijke resten van twee individuen teruggevonden.

WO II

De opgegraven militaire context betreft een ingegraven positie (schutterskuil of foxhole27) bemand door twee Duitse soldaten die een machinegeweer bedienden (een schutter en iemand die het machinegeweer moest herladen), waarvan de resten zijn aangetroffen. Het betreft een nagenoeg volledige skelet van één individu met uitrusting en enkele skeletresten van een tweede individu (individu 2). Deze fragmentarische skeletresten bevonden zich in een secundaire vergraving die doorheen de schutterskuil was aangelegd. In de vulling van deze secundaire vergraving bevond zich ook een tweede helm, een deksel van een tweede gamel, resten van lederen riemen en uniformknopen.

Doordat de kuil zich midden in een akker bevond en vermoedelijk werd dichtgereden door een tank, is de positie niet opgemerkt onmiddellijk na de oorlog. Het is pas begin jaren ’50 van vorige eeuw, tijdens het oogsten van aardappelen, dat de stoffelijke resten van één soldaat werden opgemerkt en ontgraven. Er bestaat een mondelinge getuigenis over deze berging. De ontgraving gebeurde op een ogenblik dat het lichaam en de kledij van de soldaat al volledig waren vergaan. Deze vergraving kon worden herkend in het opgravingsvlak als een verstoring die was aangelegd centraal doorheen de schutterskuil met een vierkante tot ovalen vorm.

Verschillende onderdelen in de uitrusting wijzen er op dat beide soldaten tot een eenheid van Fallschirmjäger van de Duitse Luftwaffe behoorden. De soldaat wiens stoffelijke resten nog aanwezig waren in de schutterskuil droeg de typische broek en schoenen van een Duitse parachutist of Fallschirmjäger. Het knoopje met de initialen L.W. wijst er eveneens op dat de soldaat tot een eenheid van de Luftwaffe behoorde. Ook het machinegeweer (MG15) dat werd aangetroffenin de schutterskuil, en dat door de twee soldaten werd bediend, is een type machinegeweer dat hoofdzakelijk in gebruik was bij grondtroepen van de Luftwaffe. Dit is in overeenstemming met de beschikbare historische gegevens. Op 8, 9 en 10 september 1944 werd in het oosten van Helchteren zwaar gevochten door het 2de Bataljon van het 24e regiment Fallschirmjäger (kampfgruppe Hübner). De resten konden niet geïdentificeerd worden.