In boring 63 werd een microliet aangetroffen die algemeen voorkomt van de steentijd tot de metaaltijden. Tijdens het bijkomend waarderend onderzoek werden nog twee stukjes silex aangetroffen die van natuurlijke oorsprong lijken.
Tijdens het verkennend en waarderend booronderzoek werden meerdere vondsten aangetroffen die uit diverse periodes dateren: grijs aardewerk, steengoed, majolica, faience, witbakkend geglazuurd aardewerk, rood geglazuurd aardewerk, industrieel wit aardewerk en baksteenfragmenten. In 14 boringen werd handgevormd aardewerk gevonden die in de metaaltijden tot de Romeinse tijd te dateren zijn. Er werd ook recent glas en een stuk bot aangetroffen en een fragment pijpaarde. Uit de boringen blijkt dat op sommige locaties archeologische sporen aanwezig zijn.
Er werden tijdens het proefsleuvenonderzoek 70 sporen geregistreerd, waarvan 27 paalsporen, 9 kuilen, 6 greppels, 5 ploegsporen en 4 natuurlijke sporen, 4 sporen die geïnterpreteerd worden als zone met zuurstofarme bodem en 14 verstoringen. De paalsporen bevinden zich vooral in de noordoostelijk helft van het onderzoeksgebied, in clusters. Er konden geen gebouwstructuren herkend worden. Er werd wel een vierpostenspieker aangetroffen. De meeste sporen dateren uit de Romeinse periode, maar er werden ook greppels en kuilen uit de Late Middeleeuwen tot de Nieuwste Tijd aangetroffen.