Er werden geen sporen/vondsten aangetroffen in het archeologisch booronderzoek. Er zijn over de volledige lengte van het proefsleuftracé zes geïsoleerde bodemsporen en zes puntlocaties van losse vondsten in het aanlegvlak geregistreerd. Onder deze registraties zijn er enkele sporen die niet gedateerd konden worden zoals kuilen.
Er werd een geretoucheerde microkling in een fijnkorrelige, translucente donkergrijze tot zwarte (Obourg-)vuursteen gevonden. Het artefact kan ruim worden gedateerd in de periode vanaf het finaal-paleolithicum t.e.m. het laat/finaal-mesolithicum.
Er werden afslagen en een afslagschrabber, beiden vervaardigd in vuursteen, aangetroffen. De artefacten zijn weinig diagnostisch en kunnen slechts algemeen worden gedateerd in de late steentijd (mesolithicum of neolithicum).
In het projectgebied zijn in totaal zeven wandfragmenten van handgevormd aardewerk ingezameld. De beperkte assemblage kan slechts algemeen in de late prehistorie (metaaltijden) worden gedateerd. Eén aardewerkfragment is verschraald met grove brokjes verbrande vuursteen (tertiair grind) en kan om die reden wat meer precies worden gedateerd in het laat/finaal-neolithicum t.e.m. de midden-bronstijd.
Er werden 2 min of meer ronde kuilen aangesneden. In de vulling - die bestond uit een gevlekte, donkere grijsbruine leem - werden drie wandfragmenten van handgevormd aardewerk uit de late ijzertijd en/of vroeg-Romeinse periode aangetroffen.
Er werd een NO-ZW-georiënteerde greppel aangetroffen met een breedte van ca. 90 cm in het aanlegvlak. Een projectie van de Atlas der Buurtwegen toont aan dat de greppel deel uitmaakte van een inmiddels verdwenen perceelsgrens.
Auteurs: Lommelen, Lies
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)