Het archeologisch vooronderzoek door middel van proefsleuven leverde een beperkt aantal archeologische sporen op die te situeren zijn in het zuidoostelijke deel van het terrein, waaronder de restanten van een houtskoolmeiler.
Uit het anthracologisch onderzoek blijkt dat deze context enkel houtskool van eik (Quercus sp.) bevat. Alle geïdentificeerde houtskoolfragmenten zijn afkomstig van stamhout met relatief brede jaarringen, wat wijst op zeer goede groeiomstandigheden. Mogelijk betreft het hout van een solitaire boom. De eenzijdige houtsamenstelling van het spoor correspondeert goed met de functie van de kuil als houtskoolmeiler. Een radiokoolstofdatering op een stukje houtskool situeert de datering (Ua-82625: 2045 ± 30 BP) in de overgangsperiode van de late ijzertijd naar de vroeg Romeinse periode, meer bepaald tussen 152 v.C. tot 57 n.C. (95,4% waarschijnlijkheid). Een datering in de late ijzertijd tot Romeinse tijd komt bovendien overeen met de vorm en dimensies van de aangetroffen meiler. Deze contexten zijn in de ijzertijd en Romeinse tijd doorgaans relatief groot en rechthoekig of vierkant. Vanaf de vroege middeleeuwen komen hoofdzakelijk ronde of ovale meilers voor.
Auteurs: Haneca, Kristof; Lommelen, Lies
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)