Er werden tijdens het veldwerk 31 sporen geregistreerd waarvan bij het couperen één natuurlijk bleek te zijn. De sporen betroffen drie greppels, twaalf paalkuilen en veertien kuilen. Er werden 13 vondstnummers uitgeschreven. Het merendeel van de vondstnummers heeft betrekking op aardewerk en was afkomstig uit 1 spoor. Daarnaast werden ook enkele fragmenten bouwkeramiek ingezameld. Een kleiner gedeelte van de vondstnummers heeft betrekking op stalen. Het betreft drie houtskoolmonsters uit houtskoolrijke sporen en één bulkstaal uit de bodem van een waterkuil. Deze monsters werden niet verder onderzocht.
Er werden 3 greppels geregistreerd met een vulling van donkere bruingrijze zandleem en een matige hoeveelheden brokjes baksteen en houtskool. Er was maar 1 greppel waar vondsten in werden aangetroffen. Het gaat om drie scherven grijsbakkend aardewerk, waarschijnlijk te dateren in de volle of late middeleeuwen. Door de gelijkaardige vulling is het echter aannemelijk dat het om gelijktijdige sporen gaat met een gelijkaardige functie als perceelsgreppel of afbakening van een erf. De langste greppel functioneerde als scheiding tussen zones. Alle paalkuilen (met 1 uitzondering) bevonden zich ten zuiden van deze greppel. Er werd een onderscheidt gemaakt tussen kleine en grote paalkuilen. 1 van de grotere paalkuilen kende nog een paalkern. De paalkuilen werden tot 20 m ver uit elkaar aangetroffen en vertoonden een dichtere concentratie binnen een straal van 10 m, maar zonder herkenbare structuur of plattegrond. Er werd in 1paalkuil een scherf roodbakkend aardewerk aangetroffen.
De vulling van de kuilen bestond uit zandleem en een kleine hoeveelheid houtskool. Het opvallendste spoor in deze categorie was een ovale kuil van ca. 2,5 m in diameter en een spitse komvormige doorsnede van ca. 1,2 m diep. Deze kuil had een opvallend natte vulling en bevatte 88 van de 97 vondsten aardewerk. Dit vondstmateriaal wijst richting een datering in de 13e of vroege 14e eeuw. Het formaat en de natte vulling wijst op een
vermoedelijk gebruik als waterkuil.
Andere ondiepe kuilen zijn op basis van hun scherpere aflijning en afwijkende, minder compacte vulling waarschijnlijk later te dateren dan de andere sporen. Door het ontbreken van vondstmateriaal is het echter niet mogelijk om deze sporen exacter te dateren.
Auteurs: Lommelen, Lies
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)