Om meer inzicht te krijgen in de bewaringstoestand van het bodemarchief en om het potentieel op goed bewaarde steentijd artefactensites te onderzoeken, was de uitvoering van een landschappelijk bodemonderzoek aan de orde. Dit toonde aan dat het onderzoeksgebied een A-C bodemopbouw en een matig goed bewaard bodemarchief kent. Aan de hand van het landschappelijk booronderzoek bleken de oorspronkelijke natuurlijke aardkundige eenheden onvoldoende goed bewaard om nog goed bewaarde steentijd artefactensites te verwachten.

Daarop werd een eerste fase (1A) van het proefsleuvenonderzoek uitgevoerd om na te gaan of in het zuidoosten van het terrein relevante archeologische sporen aanwezig zijn. Het proefsleuvenonderzoek geeft aan dat hier enkel sporen aanwezig zijn uit de nieuwe tot de nieuwste tijd. Het gaat om greppels en verstoringen die te relateren aan landbewerking en aan landindeling.