Het archeologisch vooronderzoek bestond uit een landschappelijk en verkennend archeologisch booronderzoek en een proefsleuvenonderzoek. Er werden geen steentijdindicatoren in de 14 verkennende boringen aangetroffen.

Het proefsleuvenonderzoek leverde in 8 zones in totaal 26 sporen op.

In de zone bij de kruising tussen de Torhoutse-en Vrijlatenstraat zijn twee kuilen aangesneden die mogelijk in verband kunnen gebracht worden met bewoningsstructuren die op de Ferrariskaart zijn afgebeeld.

Centraal in de zone tussen de Jobeek en Vrijlatenstraat werden een concentratie van greppels en enkele kuilen aangetroffen die wijzen op bewoning, met name een erf- en perceelsindeling. Op de Ferrariskaart kan hier duidelijk bewoning worden waargenomen. Dit kon archeologisch bevestigd worden in een uitbraakkuil met restant muurfundering. Mogelijk gaat de bewoning hier terug tot in de volle/late middeleeuwen op basis van het aangetroffen aardewerk. De sporen bleken erg goed bewaard te zijn.

In de zone bij de kruising tussen de Vrijlaten- en Vliegend-Paardstraat kon ook restanten van postmiddeleeuwse bewoning worden getraceerd. Een aantal afbraakkuilen kon duidelijk gecorreleerd worden met bewoning op de Ferrariskaart. Deze sporen bleken echter niet goed bewaard en deels verstoord.

In de zone bij de kruising van de Vrijlaten- en de Westkantstraat bevatte de proefsleuf drie lineaire N-Z greppels, die mogelijk als erfafbakening kunnen geïnterpreteerd worden. De greppels konden niet gedateerd worden, maar op basis van hun oriëntatie en vulling, kunnen ze gelieerd worden met de greppels in zone 4. Een vol- of laatmiddeleeuwse oorsprong behoort dus tot de mogelijkheden. De zone wordt door een verstoring en natuurlijk spoor begrensd.