Ter hoogte van infiltratiebekkens 1 en 2 zijn geen relevante archeologische sporen waargenomen.
Uit de resultaten van het proefsleuvenonderzoek ter hoogte van infiltratiebekken 4 blijkt dat zich minstens één archeologische vindplaats binnen het onderzoeksterrein bevindt. De vindplaats kan op basis van het aardewerk gedateerd worden in de volle en late middeleeuwen. Tijdens de aanleg van de proefsleuven en in de landschappelijke profielputten werd geen cultuurlaag waargenomen. Zeer waarschijnlijk werd de cultuurlaag opgenomen in de bouwvoor (Ap1). In de C-horizont werd gefragmenteerd aardewerk aangetroffen, dat waarschijnlijk door bioturbatie in deze horizont terecht is gekomen. Het lijdt geen twijfel dat het aangetroffen aardewerk in verband moet worden gebracht met een nederzetting uit de volle en late middeleeuwen. Een aantal sporen kunnen mogelijk worden toegeschreven aan deze nederzetting. Het gaat om een tweetal paalkuilen. De paalkuilen zijn slechts ondiep bewaard gebleven (14 en 20 cm), maar op basis van de spoorconfiguratie bestaat het vermoeden dat ze behoren tot de archeologische resten van een hoofdgebouw.
Aardewerk uit de volle middeleeuwen werd in 1998 ook aangetroffen tijdens een veldkartering op enkele percelen slechts 150 meter ten noordoosten van infiltratiebekken 4 (CAI ID70109). Deze percelen zijn hoofdzakelijk gekarteerd als d.Db (slibhoudende duinzandgronden), maar
ook als d.C2, zoals ter hoogte van infiltratiebekken 4.
Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden enkele kringgreppels geïnterpreteerd als mijtgreppels. Doordat er centraal ook kuilen aanwezig zijn wordt een andere interpretatie aannemelijker, namelijk greppels die gegraven werden rond haardvuren. Dergelijke sporen zijn typisch voor legerkampen. Gezien de strategische ligging van het plangebied ter hoogte van infiltratiebekken 4 ten opzichte van Nieuwpoort is dit de meest plausibele interpretatie.
Auteurs: Desmet, Charlotte
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: BAAC Vlaanderen bvba