Er werden 29 antropogene sporen aangesneden. De archeologische sporen kunnen globaal in volgende categorieën opgedeeld worden: paalkuilen (10%), greppels (34%), plantkuilen (16%), een mogelijke afvalkuil (3%) en kuilen (28%). Tijdens het onderzoek werden 47 vondstnummers uitgedeeld. Het gaat hierbij om aardewerk (58%), bouwmateriaal (22%), natuursteen (8%), metalen vondsten (4%), sinter (5%), en dierlijk botmateriaal (3%).
Drie sporen kunnen mogelijk geïnterpreteerd worden als paalkuilen. Twee paalkuilen behoren wellicht toe tot een 4-palige(?) spieker. De twee noordelijke paalkuilen zijn echter verdwenen door een recentere greppel. In 1 van deze paalkuilen werd een scherfje teruggevonden dat vermoedelijk in de ijzertijd te dateren is. De andere paalkuil leverde daarentegen een (zeer) klein baksteenfragmentje op. Het baksteenfragmentje uit deze paalkuil is wellicht intrusief materiaal, mogelijk ten gevolge van het graven van de proefsleuf. De spieker is – op basis van het uitzicht en het scherfje – vermoedelijk in de ijzertijd te plaatsen. De derde paalkuil heeft een ietwat gelijkaardige vulling (donkergrijs-blauw en lichtbruin gevlekt zand) als bovenstaande paalkuilen en is dus mogelijk gelijktijdig. Er werd echter geen materiaal in aangetroffen om dit te kunnen bevestigen. Mogelijk gaat het om een ‘losse’, tijdelijk ingeheide paal.
Er werd een rond spoor aangesneden waaruit 13 scherven werden gerecupereerd. Deze scherven dateren uit de ijzertijd. Opvallend is ook de aanwezigheid van een onbewerkt fragment in Wommersomkwartsiet. Op basis van het uitzicht en de scherven die in het spoor werden aangetroffen gaat het over een afvalkuil en kan het in de ijzertijd geplaatst worden en is het mogelijk gelijktijdig met de 4-palige spieker.
Tijdens het onderzoek werden 11 delen van greppels aangetroffen die terug te brengen zijn tot vijf afzonderlijke greppels. Twee greppels lopen parallel aan elkaar met een noordwest-zuidoost oriëntatie dat bovendien gelijk loopt met de huidige perceelsindeling. In beide greppels werd vergelijkbaar vondstmateriaal (o.a. aardewerk en baksteen) teruggevonden dat in de nieuwe tijd te plaatsen is (ca. 16de-17de eeuw). Ook in een derde greppel komt vondstenmateriaal uit de nieuwe tijd voor. In 2 greppels werd ook ouder materiaal teruggevonden, al gaat het hier vermoedelijk om residueel materiaal.
In de zuidelijke hoek van het onderzoeksgebied werden vijf ronde tot ovaalvormige sporen aan het licht gebracht die op één lijn liggen. Het gaat hier vermoedelijk om plantkuilen van een bomenrij. Deze komen namelijk vrij goed overeen met een bomenrij die te zien is op de Ferrariskaart (ca. 1777). In de sporen werd voornamelijk aardewerk uit de nieuwe tijd teruggevonden, maar ook enkele oudere scherfjes die als residueel materiaal in de sporen terechtgekomen zijn. Ook werd er o.a. baksteen en sinter in aangetroffen.
Negen sporen kunnen niet verder gedefinieerd worden als ‘kuil’. De kuilen zijn allen opgevuld met vrij gelijkaardig (donker)bruingrijs en grijs zand. Ze kunnen aan de hand van het gevonden vondstmateriaal wellicht op het einde van de 19de/begin 20ste eeuw gedateerd worden. Zo werd er o.a. post-middeleeuws aardewerk in aangetroffen, waaronder industrieel wit aardewerk, maar ook baksteen en sinters.
Auteurs: Lommelen, Lies
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)