Het verkennend archeologisch booronderzoek leverde geen steentijdvondsten op.
Tijdens het proefsleuvenonderzoek werd er 1 spoor aangetroffen.
Het spoor was donkerzwart bruin van kleur en rechthoekig van vorm. Rondom het spoor was een rode rand zichtbaar, dit was waarschijnlijk afkomstig van verbrande leem. De doorsnede bedraagt meer dan 100 cm. Er werden zowel in vlak als in coupe geen vondsten aangetroffen die het spoor kunnen dateren. Dit spoor werd geïdentificeerd als een mogelijke houtskoolmeiler.
Op één stukje houtskool werd aan radiokoolstofdatering uitgevoerd, wat een datering opleverde van 1232 ± 29BP, wat na kalibratie overeenkomt met 683 tot 883 n. Chr. (95,4% waarschijnlijkheid). Deze datering situeert de houtskoolmeiler in de vroege middeleeuwen. De hoeveelheden vastgestelde houtskool in het zeefresidu was relatief klein, waardoor een anthracologisch onderzoek niet mogelijk was. Er werden enkel kleine fragmenten eikenhout aangetroffen. Omdat het gaat om een kleine staal is het niet mogelijk om een onderscheid te maken tussen stamhout of takhout. Daardoor speelt hier mogelijk een oud-hout-effect, en kan de werkelijke datering van dit spoor ouder zijn dan de 14C-datering laat uitschijnen.
Auteurs: Lommelen, Lies; Verbeelen, Giel
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)