waarneming

Pastorijstraat

archeologisch element
ID
991877
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/991877

Beschrijving

Algemeen

In totaal werden 250 sporen geregistreerd, waarvan 61 sporen natuurlijk van aard bleken nadat ze gecoupeerd waren. De antropogene sporen omvatten paalsporen, kuilen, greppels en verstoringen. De sporen komen verspreid over het terrein voor. Er werden 83 vondstnummers geregistreerd. Het gaat overwegend om vondsten van aardewerk. Verder zijn ook verschillende lithische artefacten aan het licht gekomen tijdens de opgraving. Het gaat om een heterogeen ensemble. Aan de hand van technologie of typologie kan er geen specifieke periode aan toegewezen worden. De datering kan doorlopen tot in de ijzertijd. De vuurstenen vondsten kunnen ook intrusief zijn, zelfs in sporen. Naast vaatwerk in aardewerk en lithische artefacten vermelden we ook nog de vondst van bouwmateriaal in aardewerk, metaal en glas. De vondst van tefriet wijst op de aanwezigheid van fragmenten van een maalsteen. Ook is er de vondst van een wetsteen.

Tijdens de archeologische opgraving werden drie sporenclusters aangetroffen die, op basis van het vondstmateriaal, vermoedelijk te dateren zijn in de metaaltijden. Verschillende sporen bevatten handgevormd aardewerk en/of silexfragmenten.

Bronstijd

De eerste cluster bestond uit paalsporen waarin geen structuur herkend werd. 1 spoor had een zeer houtskoolrijke vulling die bemonsterd werd. De kuil bevatte eik en kent een datering van 3270 ± 30 BP. Het dateert het spoor in de midden-bronstijd. Het gaat mogelijk om de resten van een houtskoolmeiler. In het zuiden van het terrein werd een tweede cluster aangetroffen. Het gaat om vijf sporen die op een noordoost-zuidwest georiënteerde lijn liggen. De sporen kenden een vergelijkbare vorm, kleur en mate van uitloging als de bovengenoemde cluster sporen. Ook hier was een houtskoolrijke kuil aanwezig. Een spoor kent een datering van 9910 ± 50 BP. Waarschijnlijk is er hier sprake van contaminatie van het staal. Vondstmateriaal werd in deze sporen niet aangetroffen.

Ijzertijd

Langs de westelijke rand van het onderzoeksgebied bevond zich een derde cluster sporen uit de metaaltijden. Deze sporen vormen ruwweg twee noordwest-zuidoost georiënteerde lijnen die op een afstand van circa 5,7 m uit elkaar liggen. Na afloop van het veldwerk werd er vermoedt dat het ging om de aanwezigheid van een mogelijke structuur. Die vertoonde gelijkenissen met een bronstijd structuur die bij een archeologische opgraving net ten noorden van het huidige onderzoeksgebied werd aangetroffen. 14C-datering werd uitgevoerd op twee sporen van de mogelijke structuur. 1 van de paalsporen kent een datering van 2080 ± 30 BP. Een ander paalspoor kent een datering van 2580 ± 30 BP. We kunnen er uit concluderen dat beide sporen niet gelijktijdig kunnen zijn en dat de hypothese van de mogelijke gebouwstructuur niet ondersteund wordt door de 14C-dateringen. Het vondstmateriaal uit deze sporen is beperkt. Er werden enkele fragmenten tefriet aangetroffen, die mogelijk afkomstig zijn van een maalsteen, evenals een silexfragment.

Midden/laat-romeinse periode

In de nabijheid van de clusters zijn er nog enkele sporen aanwezig die hier mogelijk ook mee in verband staan. Hier konden geen structuren in herkend worden. Een 14C-datering op 1 spoor geeft een datering van 1735 ± 35 BP weer. Zo wordt het in de midden- tot laat-Romeinse tijd gedateerd. Het terrein heeft heel wat menselijke activiteiten gezien die uit een heel brede periode dateren. Oorspronkelijk werd gedacht dat de vindplaats resten van bewoningssporen omvatte. Het ontbreken van duidelijk aanwijsbare gebouwplattegronden en het ontbreken van structuren zoals waterputten of waterkuilen lijkt dit echter tegen te spreken. De aanwezigheid van bewoningssporen gevonden bij een opgraving ten noorden van het terrein lijkt aan te geven dat de aangetroffen resten deels geïnterpreteerd moeten worden als de randzone van een bewoningssite.

Late middeleeuwen

Op het terrein werden ook verscheidene sporen aangetroffen die vermoedelijk dateren uit de late middeleeuwen. Het gaat voornamelijk om paalsporen, kuilen en greppels. Ook uit deze perioden werden er geen contexten zoals waterkuilen of waterputten aangetroffen. Er is sprake van rood geglazuurd aardewerk dat in de late middeleeuwen tot de nieuwe tijd te dateren is. Grijs aardewerk is beperkt vertegenwoordigd. Ook werd er een fragment zogenaamd Paffrath aardewerk aangetroffen. Er werden twee concentraties aan paalsporen en kuilen ontdekt op het terrein. 1 van deze concentraties staat vermoedelijk in relatie tot de greppel.

Auteurs: Lommelen, Lies
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Bronstijd

Datering: middenbronstijd
Typologie: kuilen, meilers, paalsporen
Soort: Betula, Quercus
Materiaal: aardewerk, houtskool, vuursteen
Gebeurtenis:

Ijzertijd

Datering: ijzertijd
Typologie: paalsporen
Soort: Abies
Materiaal: houtskool, vuursteen
Gebeurtenis:

Late middeleeuwen

Datering: late middeleeuwen
Typologie: greppels, kuilen, paalsporen
Materiaal: grijs aardewerk, rood aardewerk
Gebeurtenis:

Midden/late-romeinse periode

Datering: Laat-Romeinse tijd, Midden-Romeinse tijd
Typologie: kuilen
Soort: Quercus
Gebeurtenis:

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2025: Pastorijstraat [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/991877 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.