Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden over het gehele terrein geen oudere relevante archeologische sporen vastgesteld. Over het terrein waren enkel een aantal recentere greppels aanwezig. De recente greppels komen voor in het noordelijk deel en centraal op het terrein en lopen door in meerdere proefsleuven. De sporen zijn duidelijk afgelijnd, donker, homogeen en bevatten restanten van recent glas alsook stukjes steenkool. Geprojecteerd op de Atlas der Buurtwegen lopen ze parallel of in het verlengde van perceelsgrenzen waardoor ze geïnterpreteerd kunnen worden als perceelsgreppels.

In Werkput 8 in het westen van het terrein werd een groot spoor aangetroffen waarin grote fragmenten aluminium en ijzer werden teruggevonden. Bij de CTE-risicoanalyse werd aan de hand van kaartmateriaal reeds aangegeven dat er binnen het projectgebied een kans bestond op het aantreffen van een Fieseler Fi 103-raket, beter gekend als de V1-raketbom (pulse jet). Op het bestudeerde kaartmateriaal zijn net ten oosten een V1-inslag gemeld met schade (zwart stip) en op 150 m ten zuidwesten een V1-inslag zonder schade (blauwe stip). Dit spoor is dan ook te interpreteren als de inslagkrater van een V1-raketbom, wat ook bevestigd wordt bij de analyse van het aangetroffen materiaal De inslagkrater dateert uit het einde van de Tweede Wereldoorlog, tussen 7 oktober 1944 en 30 maart 1945.