waarneming

Zwijndrecht Sanering Subzone 1A

archeologisch element
ID
991953
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/991953

Beschrijving

Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden in drie verschillende zones sporen aangetroffen, een noordelijke zone met acht sporen, de centrale zone met zeven sporen en tot slot de zuidelijke zone met vier sporen. Over het algemeen bleek vaak bij het couperen dat de sporen natuurlijk van aard waren of zeer ondiep aanwezig.

In de noordelijke zone zijn acht sporen aanwezig: drie natuurlijke sporen, twee ongedateerde kuilen, twee greppels en één crematiegraf. De twee greppels hebben beiden een noordnoordwest tot zuidzuidoostelijke oriëntatie. Ondanks de gelijkaardige oriëntatie dateren deze twee greppels tot een andere periode. Een eerste greppel is te situeren in de ijzertijd, gebaseerd op basis van de aangetroffen vondsten. De tweede greppel, lag ten westen van de eerste greppel. Bij de aanleg van het vlak bleek dat er recent rood aardewerk aanwezig was in deze greppel. Bij het aanleggen van werkput 4 werd in het noordelijk deel van het plangebied een crematiegraf aangetroffen. De houtskoolrijke laag en de inclusies van botmateriaal onderbouwen deze interpretatie. Het spoor had namelijk aan het oppervlak het typische uiterlijk van een crematiegraf met centraal een pakket met vermengd moederbodemachtig materiaal omgeven door een zwarte houtskoolrijke band, of een zogenaamde lensvormige doorsnede. Het graf had een oost-westelijke oriëntatie en er waren geen bijkomende nissen aanwezig.

In de centrale zone zijn zeven sporen aanwezig: zeven natuurlijke sporen en één kuil. Het archeologisch spoor was slechts 16 centimeter diep. Hierbij werd tijdens het couperen een neolithische scherf aardewerk aangetroffen.

Tot slot zijn er in de zuidelijke zone vier sporen aanwezig: twee natuurlijke sporen, één kuil en één greppel. Zowel bij de aanleg van het vlak als het couperen kwamen er meerdere vondsten aardewerk uit de kuil. Dit aardewerk gaf een datering van de midden tot late ijzertijd, er werden meerdere randfragmenten en versierde stukken aardewerk aangetroffen. De greppels was ondiep zonder vondsten en bijgevolg niet te dateren.

Auteurs: Cornelissen, Yasmine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Kuil Ijzertijd

Datering: ijzertijd
Typologie: kuilen
Gebeurtenis:

Kuil neolithicum?

Datering: neolithicum
Typologie: kuilen
Gebeurtenis:

Kuilen, greppels

Typologie: greppels, kuilen
Gebeurtenis:

Romeins crematiegraf

Datering: Romeinse tijd
Typologie: crematiegraven
Materiaal: terra nigra
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Bij het aanleggen van werkput 4 werd in het noordelijk deel van het plangebied een crematiegraf aangetroffen. De houtskoolrijke laag en de inclusies van botmateriaal onderbouwen deze interpretatie. Het spoor had namelijk aan het oppervlak het typische uiterlijk van een crematiegraf met centraal een pakket met vermengd moederbodemachtig materiaal omgeven door een zwarte houtskoolrijke band, of een zogenaamde lensvormige doorsnede. Het graf had een oost-westelijke oriëntatie en er waren geen bijkomende nissen aanwezig.
Er werd verder bij de aanleg van het vlak meteen al een fragment low lands ware 1 aangetroffen wat de datering tot de romeinse periode bevestigde. Verder werden bij het opgraven in elk kwadrant vondsten aangetroffen. Deze vondsten betreffen voornamelijk aardewerk, er is ook één metalen vondst, met name een nagel. Rondom het crematiegraf werden langs beide uiteinden kijkvensters aangelegd alsook twee werkputten (werkput 8 en werkput 9). Er bleken echter geen andere sporen aanwezig te zijn in de nabije omgeving van het crematiegraf.
De vondsten tonen aan dat er in het crematiegraf minstens twee verschillende vormen aardewerk aanwezig zijn: een kom en een beker. In totaal zijn er 69 aardewerkfragmenten aangetroffen in het crematiegraf.
Het brandrestengraf had grofweg een rechthoekige vorm. De vorm was redelijk onregelmatig in het vlak maar dit bleek een gevolg van bioturbatie te zijn. Figuur 15 toont hiervan duidelijk de impact. Het had een oppervlakte van 2,0 m2. Het crematiegraf was ter hoogte van beide coupes 2,53 m lang en 0,7 m breed. De maximale diepte was 28 cm. De opvulling van het graf bestond uit de verkoolde resten van de brandstapel met grote brokken houtskool, gefragmenteerd verbrand bot, één nagel en fragmenten van grafgiften.

Alle scherven uit de Romeinse periode waren afkomstig van twee exemplaren aangetroffen in een brandrestengraf. De vondsten werden allemaal aangetroffen in de houtskool- en botrijke laag 2. Het bleek te gaan om 65 scherven afkomstig van een kom in zogenaamde Low Lands Ware I19, meer bepaald een type Holwerda 133, voornamelijk te dateren in de 2de eeuw en later.20 Vervolgens werden er ook vier scherven aangetroffen van een beker in terra nigra, meer bepaald een type Holwerda 26/Deru P41-53, die zijn gebruiksperiode voornamelijk in de tweede helft van de 1ste eeuw en eerste helft van de 2de eeuw kent. Hij kan echter ook later voorkomen: in onze streken werd dit bekertype langer in gebruik genomen. 21 Alle scherven vertoonden sporen van secundaire branding en zijn dus duidelijk mee gegeven op de brandstapel. Toch konden in de kern de baksels nog gedetermineerd worden. Voorlopig kan, met de beschikbare scherven, het materiaal met enige zekerheid in de 2de eeuw gedateerd
worden, mogelijk eerder in de eerste helft van deze eeuw.


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2025: Zwijndrecht Sanering Subzone 1A [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/991953 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.