De opdrachtgever plant op het terrein de bouw van een nieuw magazijn met bijhorende verhardingen en groenzones.
Een 16-tal sporen kunnen vermoedelijk geïnterpreteerd worden als silo of voorraadkuil. De hier aangetroffen kuilen die vermoedelijk als silo’s te interpreteren zijn, vertonen verschillende lagen, waaronder donkere lagen/bandjes die mogelijk wijzen op het uitbranden van de kuilen om deze te reinigen (= uitbranden van bacteriën) in functie van een hergebruik. Het teruggevonden materiaal (waaronder aardewerk en lithische artefacten) kunnen in het vroeg-Neolithicum geplaatst worden, meer bepaald kunnen de vondsten gerelateerd worden aan de Bandkeramische cultuur (ca. 5250-4900 v. Chr.).
Naast de silo’s komen sporen voor waarvan het onduidelijk is wat de betekenis en de functie ervan was. Deze sporen kunnen dan ook niet verder gedefinieerd worden als ‘kuil'.
Dwars over het terrein lopen van zuidwest naar noordoost karrensporen. De karrensporen kunnen op basis van het vondstmateriaal vermoedelijk in de Romeinse periode gesitueerd worden. In de sporen werd namelijk een baksteenfragment en - m.b.v. metaaldetectie - enkele ijzeren nagels teruggevonden.
Auteurs: Cornelissen, Yasmine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)