Bij het proefputtenonderzoek aan de westelijke zijde van de stadsschouwburg zijn 4 proefputten aangelegd. Er werden geen sporen aangetroffen die duidelijk te linken zijn aan Kapucinessenklooster (1668-1797). Wel werden sporen van historische bebouwing en mogelijke ambachtelijke/artisanale activiteiten terug gevonden in 3 van de 4 proefputten. Ook werden lagen en kuilen aangesneden die een datering kennen in de middeleeuwen. Op basis van de waarnemingen konden oudere A-horizonten worden aangetoond waarin een hoge graad van bioturbatie werd vastgesteld. Een deel van het oorspronkelijk reliëf is nog aanwezig.
Auteurs: Merchie, Sylvie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Beschrijving:
Er werden verschillende kuilen aangesneden. Op basis van het materiaal werden deze gedateerd van de late middeleeuwen tot de 17de eeuw. Tijdens dit vooronderzoek kon nog aan geen enkel van de kuilen een specifieke functie toegekend worden.
Beschrijving:
Van de baksteenstructuur werd ongeveer 1/3 vrijgelegd. Het overige deel van de structuur bevindt zich onder muurwerk. Het bakstenen metselwerk lijkt rond van vorm en is 1 baksteen breed uitgewerkt. Stenen gebruikt in het metselwerk meten o.a. ? (l) x 12cm (b) x 5,5cm (h) en ? (l) x 10,5cm (b) x 5cm (h). De mortel bestaat uit beige kalkmortel met matige hardheid. Opvallend aan de structuur is het aanwezig zijn van 2 rijen “perforaties” in het bakstenen metselwerk. De rijen zijn opgebouwd uit kopse stenen die op hun smalle kant zijn gelegd, waarbij telkens 1 steen is weg gelaten in het metselwerk. Tussen de twee rijen perforaties zijn drie gewone lagen baksteen aanwezig. Een boring door de perforaties van de structuur gaf inzicht in de vulling. Deze bestond uit vettig lemig zand met een donkerroze-bruine kleur. De precieze functie van de structuur is moeilijk te bepalen, al wordt wel uitgegaan van een link met ambachtelijke activiteiten.