Algemeen

Er werden in totaal 92 archeologische sporen aangeduid en beschreven. De meeste sporen zijn van antropogene oorsprong. De archeologische sporen kunnen globaal in volgende categorieën opgedeeld worden, nl.: paalkuilen, greppels/grachten, lagen, waterput, overige kuilen, waaronder een groot aantal recente zandwinningskuilen. Vooral in het noordelijke deel van het projectgebied (werkputten 2, 4 en 6) werd een erg groot aantal recente zandwinningskuilen aangetroffen.

Op basis van de aangetroffen vondsten zijn de sporen in de Romeinse tijd en de late en postmiddeleeuwen te dateren.

Romeinse tijd

De Romeinse sporen situeren zich voornamelijk in het zuidoosten van het projectgebied. Er werden paalkuilen aangetroffen, maar er konden geen structuren worden onderscheiden. Ook de functie van de aangetroffen kuilen is onbekend. Het grootste Romeinse spoor is een gracht/wegtracé dat min of meer evenwijdig loopt aan de Leibeek die enkele tientallen meters verder naar het oosten stroomt. In dit spoor werd een vrij grote hoeveelheid metaalvondsten aangetroffen (ijzeren nagels, een beitel). De functie van dit tracé blijft onbekend. In de Romeinse sporen werd vrij veel bouwmateriaal aangetroffen, voornamelijk dakpannen. Vermoedelijk was er wel bewoning in de buurt van het projectgebied aanwezig. De locatie van de huidige parochiekerk, net ten zuiden van het projectgebied, lijkt een goede locatie voor bewoning aangezien deze locatie iets hoger ligt dan de omgeving.

Late middeleeuwen - nieuwe tijd

De overige sporen dateren uit de late en postmiddeleeuwen. Er werd een groot aantal kuilen en paalkuilen aangetroffen, maar er konden wederom geen structuren worden onderscheiden. Het belangrijkste spoor betreft een waterput (s44) die op basis van de vondsten in de late middeleeuwen of vroege nieuwe tijd gedateerd kan worden. In het noorden van het projectgebied werd een groot aantal zandwinningskuilen aangetroffen die op basis van de inhoud (onder andere een email pot) dateren uit de late nieuwe of de nieuwste Tijd. In deze zone werden eventueel aanwezige oudere sporen waarschijnlijk grotendeels vernietigd door deze activiteiten.

Tijdens het archeologisch onderzoek werden er 1 staal genomen. Het gaat om een bulkstaal voor macroresten uit de onderste vulling van de waterput. Er werden geen stalen in functie van 14C-datering genomen. Er werden geen houtskoolrijke sporen aangetroffen. Bovendien vertonen 14C-dateringen uit de Romeinse periode een zeer ruime range. Er werd ook geen hout aangetroffen dat in aanmerking komt voor dendrochronologisch onderzoek.