De vondst betreft een beerput in één van de panden in het begijnhof: een lange en smalle bakstenen ruimte van bijna 5m lang en 70cm breed. Bij de beerput hoorde een toilet, waarvan nog sporen te zien zijn. Vermoedelijk lag dit toilet aanvankelijk op een koer of binnenplaats, aan de achterzijde van de oude kern van de woning. Die koer werd later omgevormd tot binnenruimte - er zijn duidelijke sporen van verbouwingen en een fasering te zien in het muurwerk van de ruimte die op de plannen “het werkhuis” wordt genoemd.
De langwerpige vorm van de put en het eerder kleine steenformaat suggereren dat deze put niet veel ouder is dan de 19de eeuw. De put was tot relatief recent in gebruik, wat kan afgeleid worden uit de sporen van het toilet die bovengronds nog aanwezig waren, maar ook uit de aanwezigheid van een deksel in inox aan de buitenzijde van het gebouw, dat toelaat om de beerput te ruimen.