Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden drie muren en 50 grondsporen geregistreerd, waarvan 17 paalsporen, 18 kuilen, een locatie met spitsporen, drie grachten, drie natuurlijke sporen en acht verstoringen. De sporen bevonden zich op een diepte van gemiddeld ca. 57 cm onder het maaiveld en werden verspreid aangetroffen over het terrein. De muren en verstoringen waren beperkt tot het zuiden, terwijl de paalsporen in het noorden voorkwamen.
Tijdens het vooronderzoek werden zeventien paalsporen geregistreerd. Deze sporen kwamen voornamelijk voor in het noorden van het terrein. Het gaat om scherp afgelijnde, rechthoekige sporen met soms een vierkante paalkern. In één van de sporen was zelfs nog het restant van een houten paaltje bewaard. Verschillende sporen zijn op een noordwest-zuidoost of noordoost-zuidwest georiënteerde lijn gelegen. De meeste worden dan ook geïnterpreteerd als de restanten van een omheining.
In totaal werden 18 kuilen geregistreerd. Het gaat hoofdzakelijk om zeer duidelijk afgelijnde sporen met een rechthoekige, vierkante of onregelmatige vorm. Verschillende kuilen bevatten inclusies zoals plastic, glas, ijzer en baksteen.
Op één locatie werden spitsporen vastgesteld tijdens het proefsleuvenonderzoek. Het gaat om een reeks scherp afgelijnde sporen met een rechthoekige vorm en een donkere bruingrijze vulling. In een gracht werd een niet verweerde scherf van een fles aangetroffen. Er werden drie sporen geregistreerd die als natuurlijk worden beschouwd.
De sporen worden allemaal gedateerd in de nieuwe tot de nieuwste tijd.
Op drie locaties werden ook restanten van muren waargenomen. Ze bevinden zich allemaal langs de Stationsstraat in het zuiden van het terrein. Het gaat steeds om bakstenen muren die gemetst zijn met cementmortel, te dateren in de 20ste eeuw.
Auteurs: Cornelissen, Yasmine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)