In de sleuven en kijkvensters werden in totaal 106 sporen aangesneden. Hiervan werden er 85 als antropogeen en 21 als natuurlijk gedetermineerd. De antropogene sporen omvatten kuilen, greppelsegmenten en paalsporen. Qua datering is het sporenbestand op te delen in sporen uit de Nieuwe en Nieuwste tijd, recente sporen (verstoringen) en oudere sporen die kunnen dateren van de metaaltijden tot en met de middeleeuwen.
Auteurs: De Logi, Adelheid; Malfliet, Lisa; Hoorne, Johan
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Beschrijving:
Greppels met een NNW-ZZO oriëntatie die meegaan in het perceelindelingssysteem zichtbaar op enkele mid-19de-eeuwse kaarten zoals de Atlas der Buurtwegen (ca. 1840) en de Poppkaart (1842-1879). Daarnaast zijn ook enkele sporen aangetroffen die wijzen op de aanwezigheid van oudere wegtracés, die min of meer parallel liggen aan de moderne gewestweg, maar op zo’n 50 m ten zuiden ervan. Het gaat om veelal blekere stroken met een OZO-WW oriëntatie waarin soms nog individuele karresporen kunnen worden herkend.
Beschrijving:
Het oudere sporenbestand betreft greppelsegmenten, paalsporen en kuilen die op basis van hun aflijning, vulling en bioturbatie lijken te dateren in de metaaltijden of Romeinse tijd, en de volle middeleeuwen. De relevante sporen bevinden zich hoofdzakelijk in twee zones: in het noordoosten en het zuidwesten, onder het behouden frame van de sporthal.