Bij restauratiewerken werden de funderingen en vloeren van 3 kapellen te Borgloon onderzocht.
De Kapel Schaberg bevindt zich op ca. 70 m ten oosten van de late middeleeuwse Tongerse Poort van de stadsomwalling, op de hoek van de Tongersesteenweg en het Gillebroek en is toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw-van-Smarten. De bakstenen kapel, met vakwerk in de voor- en achtergevel, zou volgens muurankers dateren uit 1606. De kapel werd in 1974-1975 gerestaureerd. Samen met de omringende linden vormt de kapel sinds 1980 een beschermd stadsgezicht.
De fundering van de kapelmuren bestond uit onregelmatig gemetste baksteen (21 x 10 x 6 cm) en cement. Het vlak werd verdiept tot 30 cm onder het voormalige vloerniveau. Aan de zuidoostelijke muur was er een kleine zone verdiept tot ca. 50 cm onder het voormalige vloerniveau.
Het volledige vlak, inclusief het diepere deel, bestond uit éénzelfde laag: S9.
De Sint-Jobskapel is gelegen te Hoepertingen op de hoek met de Weg op Berlingen. De bakstenen kapel werd waarschijnlijk verbouwd in 1632, op initiatief van de familie Van Scharenberg, heren van Hoepertingen. Het rechthoekige gebouwtje onder zadeldak heeft vlechtingen in de voor- en achtergevels, en verticale mergelstenen banden en dito hoekbanden. Het rechthoekige ingangsportaal is later geconstrueerd, maar de originele
ontlastingsboog boven de deuropening bleef nog behouden. De kapel werd gerestaureerd in 1957.
De fundering van de oostelijke muur bestond uit onregelmatige mergelblokken met gele kalkmortel. De bovenste 18 cm van de fundering waren bekleed met cement. De fundering rustte op een diepte van 70 cm (ca. 105 cm onder dorpelhoogte) op een bruinbeige leempakket met weinig spikkels kalk en houtskool. De fundering aan de binnenzijde van de noordwestmuur bestond tot een diepte van 38 cm uit onregelmatig gemetste
mergel en baksteen met gele kalkmortel. Hieronder sprong de fundering ca. 10 cm naar binnen en bestond deze voornamelijk uit mergel, met weinig baksteenfragmenten. De einddiepte werd niet bereikt. Op een diepte van ca. 40 cm werd een 5 cm dikke bouwlaag aangetroffen, bestaande uit zeer veel mortel en weinig spikkels baksteen en kalk. Hieronder werd de moederbodem aangetroffen: het betreft droge leem
zonder bewaarde profielontwikkeling.
WP9, centraal in de kapel, sluit aan bij WP8. S19 ging op een diepte van 34 cm over op S20. Onder deze laag met een dikte van 5 cm werd opnieuw de moederbodem aangesneden. Opvallend is het droge karakter van de aangetroffen bodem, in tegenstelling tot de gemelde vochtigheid van specifiek die locatie. Vermoedelijk moet de gemelde vochtplek dan ook een recent fenomeen zijn, gezien er geen archeologisch spoor werd aangetroffen.
De Kapel Onze-Lieve-Heer van de Kouden Steen en Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën bevindt zich aan de Kortestraat, net buiten de middeleeuwse stadsomwalling van Borgloon. Oorspronkelijk stond hier een kapel die eigendom was van de rederijkerskamer De Goutbloeme. De huidige kapel stamt uit ongeveer 1850.
De kapelfunderingen waren opgebouwd uit bakstenen met een formaat van 22 x 10 x 6 cm. Het volledige vlak tot 30cm onder de vloerbestond uit éénzelfde laag: S1.
Deze laag S1 bevatte enkele vondsten (V1), die een duidelijke postmiddeleeuwse datering geven aan deze laag. De vondst van de fossiele schelp onderaan S1 in werkput 1 in combinatie met de aard van S3 eronder, maakt dat het groengrijs zand- tot zandleempakket van deze
laatstgenoemde als een geërodeerd tertiair pakket gezien kan worden. De gemelde toevalsvondst van een munt uit de nieuwe tijd uit S19 in de Sint-Jobskapel bevestigt ook de postmiddeleeuwse datering van die laag. De overige geregistreerde sporen hebben geen daterende vondsten opgeleverd.
Auteurs: Martens, Marleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)