Algemeen

In de sleuven en kijkvensters werden in totaal 36 sporen aangesneden. Het zijn allemaal grondsporen, waarvan er 35 als antropogeen en 1 als natuurlijk gedetermineerd werden. De antropogene sporen omvatten grachtfragmenten behorend tot vermoedelijk 4 trajecten, 2 kuilen, 19 paalsporen en 1 kuil die als brandrestengraf of houtskoolmeiler kan geïnterpreteerd worden. Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden in de archeologisch relevante sporen geen vondsten aangetroffen.

Metaaltijden/ romeinse tijd

De oudste sporen bestaan vooral uit kleine afgeronde rechthoekige paalsporen, maar ook enkele grotere paalsporen, een greppelfragment, vermoedelijk twee grachtsegmenten en zeker één kuil. Deze sporen komen erg verspreid voor over de zuidelijke sector. De vorm, het formaat en de clustering van de kleine paalsporen doet een datering in de ijzertijd vermoeden. Gebrek aan vondstmateriaal afkomstig uit deze sporen is niet ongewoon voor de ijzertijd in deze streek, maar zorgt voor enige voorzichtigheid in de datering. Op basis van de resultaten wordt een datering in de metaaltijden of Romeinse periode naar voor geschoven.

Een kuil en sleuf wijken af op basis van formaat en vulling. Beide sporen zijn ovale kuilen met een meer heterogene vulling. De kuil heeft een heterogene grijsbruine vulling met houtskoolvlekken. Op basis van de afmetingen kan het om een artisanale kuil gaan zoals een houtskoolmeiler, maar een functie als crematiegraf kan op dit moment nog niet uitgesloten worden.

Nieuwste tijd

Binnen het plangebied werden enkele sporen uit de nieuwste tijd aangetroffen. Het duidelijkst was een respectievelijk een NO-ZW lopende gracht. In de vulling werden stukjes plastic opgemerkt. Het spoor heeft een breedte van 5,4m en houdt mogelijk verband met een perceelsgrens die kon vastgesteld worden op de luchtfoto’s die dateren voor 2013. Daarnaast werden er drie parallelle NNW-ZZO lopende grachttrajecten opgemerkt met een min of meer gelijke tussenafstand van ongeveer 25m. . Alle drie de grachten hebben eenzelfde lichte grijsbruine homogene zandige opvulling. De ligging en oriëntatie van deze grachten komt overeen met de percelering van het gebied zoals dat is weergegeven op de 19de-eeuwse historische kaarten.