Gedurende de opgraving met een totale oppervlakte van 5080 m2 werden 47 spoornummers uitgedeeld. Hieronder bevonden zich 25 antropogene sporen in de vorm van paalkuilen. Overige sporen waren natuurlijk, van een recente perceelsgreppel of ontstaan naar aanleiding van (recente) bodembewerking.
De meeste sporen behoren tot structuren, waarbij in totaal vijf structuren in de vorm van vierpalige spiekers werden onderscheiden. Deze spiekers waren gelegen op een min of meer noordoost-zuidwest georiënteerde lijn, de verhoogde rug in het landschap volgend. Er kan gesteld worden dat het wellicht een landbouwareaal uit de late ijzertijd betreft met enkele spiekers om de goederen in de nabijheid van het veld te kunnen opslaan.
De meeste spiekers zijn vierkant en meter ca. 2,30 m bij maximaal 2,40 m vanaf het centrum van de sporen.
Bij één van de paalkuilen uit één van de spiekers werd een bijna complete pot ingezameld, die mogelijk wijst op een verlatingsritueel. Mogelijk was deze compleet in de paalkuil geplaatst.
Tussen en rondom de spiekers werden nog vijf losse paalkuilen geregistreerd, vermoedelijk eveneens uit de late ijzertijd.
Er werden 18 fragmenten handgevormd aardewerk ingezameld die de datering in de late ijzertijd bevestigen. De vondsten suggereren een occupatie in de tweede helft van de late ijzertijd.
Auteurs: Cornelis, Lina
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)