Tijdens het verkennend archeologisch booronderzoek werden in totaal zeven vondsten verzameld uit de genomen monsters. Het gaat daarbij om metaal, vuursteen en aardewerk. Het was onduidelijk of de vuurstenen afslag wijst op een steentijdaanwezigheid. Het aardewerk dateerde uit de volle tot de late middeleeuwen. De metaalvondsten zijn sterk gecorrodeerd en konden nog niet van een nauwkeurige datering voorzien worden.
Tijdens het waarderend booronderzoek werden uit de monsters in totaal drie vondsten verzameld, waaronder twee fragmenten aardewerk en één vuursteenfragment. Ook bij deze vuursteenvondst wordt er getwijfeld of deze van antropogene aard is. Ook deze aardewerk fragmenten werden in de volle tot de late middeleeuwen gedateerd.
Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden er enkele sporen aangetroffen, bestaande uit greppels en kuilen. In totaal werden er 108 vondsten aangetroffen en ingezameld. Het merendeel van deze vondsten betreft metaalvondsten, daterende uit de WOI en de 18de eeuw, die werden verzameld tijdens de prospecties met behulp van een metaaldetector.
Er werd slechts één relevant archeologisch spoor aangetroffen, met name een mogelijke afvalkuil uit de ijzertijd, met materiaal uit verschillende perioden. Ook werden er 4 vuurstenen fragmenten geregistreerd en 10 fragmenten aardewerk. 1 fragment is mogelijk vroeg La Tène aardewerk. Dit fragment en ander handgevormd aardewerk komt voort uit de afvalkuil.
De aangetroffen sporen zijn hoofdzakelijk te interpreteren als perceelsgreppels en grachten die zorgden voor de waterhuishouding in het zuidelijke deel van het plangebied. Hoewel ze niet op de Popp-kaart voorkomen, lijken ze op basis van hun vulling, met inclusies van baksteenspikkels en houtskool eerder in de nieuwe tijden te dateren. Naast deze greppels werden er ook meerdere kuilen gevonden die gedateerd werden aan de hand van een zalfpotje.
Auteurs: Lommelen, Lies
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)