Algemeen

Er werden in totaal 37 sporen (18 grondsporen en 19 muren) aangeduid en beschreven die dateren uit de volle middeleeuwen, de nieuwe tijd en de nieuwste tijd. Drie grachten hebben een NNO-ZZW gerichte oriëntatie en zijn parallel aan elkaar. De drie grachten volgen elkaar op in de tijd van de volle middeleeuwen naar de nieuwe tijd. Bij het heraanleggen van de gracht schoof men dus op in noordwestelijke richting. In dit geval is de oriëntatie van het gebouwblok sinds het dichten van de jongste gracht veranderd. Aangezien het bouwblok pas vrij laat in gebruik is genomen voor bebouwing, de kelder dateert ten vroegste uit de late nieuwe tijd, is het niet ondenkbaar dat de oriëntatie van het bouwblok in de late middeleeuwen en nieuwe tijd anders was.

Volle middeleeuwen

Er werden drie sporen aangetroffen die als paalkuil geïdentificeerd kunnen worden (s17, s18 en s19). Deze drie paalkuilen lagen vlakbij elkaar in het zuiden van werkput 5, vlak 2. Sporen s17 en s18 betreffen twee grote paalkuilen met paalkern (diepte ca. 50 cm -mV, diameter ca. 55 cm). In spoor s17 werden 4 fragmenten Maaslands wit aardewerk aangetroffen (12de-13de eeuw) en een groot fragment handgevormd aardewerk. De afstand tussen beide paalkuilen bedroeg ca. 1,8 m. Mogelijk gaat het om twee kopse palen van een oost-west georiënteerd gebouw. Gezien de hoge verstoringsgraad richting het oosten konden er geen andere paalkuilen herkend worden. Paalkuil s19 is beduidend kleiner (diepte 15 cm -mV, diameter 28 cm). Deze paalkuil houdt gezien de nabijheid tot sporen s17 en s18 mogelijk verband met dit gebouw.

Een gracht met een breedte van1,10 m en een diepte van 70 cm bevatte 2 scherven Maaslands wit aardewerk aangetroffen en kan daardoor in de volle middeleeuwen worden gedateerd.

Nieuwe tijd

Binnen een kelder konden 8 muren worden onderscheiden. Enkele muren hiervan zijn recent, de andere zijn opgebouwd uit mergelblokken en dateren uit de nieuwe tijd. In het noordelijke uiteinde van deze muur kon de aanzet van een gewelf herkend worden. Muur M4 betreft een trap. Muur M5 vormt de zuidwestelijke zijmuur van de kelder. Deze muur, opgebouwd uit mergelblokken, is afgebroken tot op het vloerniveau van de kelder en werd bijgevolg pas in vlak 1 aangetroffen. Opvallend is het feit dat er geen aanlegsleuf kon worden onderscheiden. Aan de buitenzijde van deze muur lag de natuurlijke bodem. Tijdens het verdiepen binnen de kelder werden verschillende scherven industrieel wit aardewerk aangetroffen, evenals stukken steenkool. Dit toont aan dat de kelder nog vrij recent (19de-20ste eeuw) in gebruik was. Het oorspronkelijke vloerniveau van de kelder werd aangetroffen op een diepte van ca. 1,5 m -mV. Aan de buitenzijde van muur M5 lag reeds de natuurlijke bodem. Er werd hier geen aanlegsleuf aangetroffen, hetgeen impliceert dat de muren rechtstreeks op de natuurlijke bodem werden gebouwd. Onder het vloerniveau van de kelder werd nog een groot spoor met drie fragmenten rood aardewerk en een fragment Rijnlands steengoed aangetroffen. Deze vondsten dateren de kuil in de latere Nieuwe Tijd. De datering van deze kuil vormt eveneens een terminus post quem voor de bouw van de kelder.

Een gracht met een breedte van ca. 2,4 m bleek in de doorsnede uit twee verschillende grachten te bestaan, waarvan er eentje ouder blijkt te zijn dan de andere. Op basis van het aardewerk, 2 scherven rood aardewerk met loodglazuur aan binnen- en buitenzijde; een scherf rood aardewerk met een donker glazuur; vier scherven witbakkend aardewerk waarvan drie met een lichtgeel glazuur en één met groen glazuur én vier scherven Rijnlands steengoed, kunnen de grachten in de nieuwe tijd gedateerd worden.

Nieuwste tijd

In werkput 5 werd een kasseivloer of kasseiweg aangetroffen. Onder de kasseivloer/-weg werden recente vondsten aangetroffen uit de 20ste eeuw.