Tijdens het landschappelijk booronderzoek zijn matig goede tot matig slecht bewaarde zand- of zandleembodems aangeboord. Er zijn geen zones waargenomen die een verhoogde kans hebben op het aantreffen van artefactensites. Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn veertien spoornummers uitgedeeld. Het betreft tien greppels/grachten, een zone met recente bewerkingssporen (spoor 2003) en een kuil die bij het couperen natuurlijk van aard bleek te zijn (spoor 1005). Ze worden op basis van hun algemene aard (vulling, aflijning, inclusies) geïnterpreteerd als postmiddeleeuwse perceels- of afwateringgreppels. Ter hoogte van werkput 6 werd een grote verstoring waargenomen die kan worden toegeschreven aan een
oude servitudeweg.