Tijdens het vlakdekkend onderzoek werden in totaal 22 archeologische sporen aangeduid en beschreven. De archeologische sporen kunnen globaal in volgende categorieën opgedeeld worden: paalkuilen (50%), greppels (18%), water- of drenkkuil (5%) en kuilen (9%). De sporen zijn te interpreteren als resten van landindeling en in functie van agrarische activiteiten. De vondsten worden onderverdeeld per categorie. Het gaat daarbij enkel om aardewerk (85%) en bouwkeramiek (15%).
Er werden vier stalen genomen. Er werden drie houtskoolstalen genomen uit paalkuilen in teken van een radiokoolstof- of 14C-datering. Daarnaast werd een bulkstaal genomen uit de vulling van de water- of drenkkuil met het oog op een macroresten -en/of pollenonderzoek. Door de waarschijnlijkheid dat deze sporen uit de nieuwe/nieuwste tijd afkomstig zijn, werden deze stalen niet onderzocht.
11 sporen kunnen mogelijk geïnterpreteerd worden als paalkuilen. Vier paalkuilen behoren mogelijk toe tot een structuur. Wellicht zijn ze niet ouder dan de post-middeleeuwen (nieuwe of zelfs nieuwste tijd). Mogelijk zijn ze afkomstig van een rechthoekig schuurtje of stal dat zich binnen een weide bevond. Deze weide werd vermoedelijk begrensd door 2 perceelsgreppels. Het schuurtje of de stal is daarbij geplaatst aan de zijkant van de weide, net naast een van de greppels. In de vulling van deze greppels werd post-middeleeuws aardewerk en bouwkeramiek aangetroffen. Bij de overige paalkuilen zijn er drie die zich op één lijn bevinden in het centrale deel van het onderzoeksgebied, Op basis van de gelijkaardige vulling kunnen de drie paalkuilen met elkaar in verband gebracht worden en zijn ze vermoedelijk gelijktijdig. Op basis van de vrij homogene, donkere vulling is het vermoeden dat ook deze paalkuilen post-middeleeuws zijn. Eén paalkuil leverde een wandscherfje geglazuurd roodbakkend aardewerk op dat deze datering lijkt te bevestigen. De overige paalkuilen binnen het onderzoeksgebied zijn wellicht te interpreteren als ‘losse’, tijdelijk ingeheide palen. Een spoor werd geïnterpreteerd als een water- of drenkkuil voor vee. Er werden in het spoor geen vondsten aangetroffen, maar vermoedelijk is het te linken aan de overige sporen op de site en dus niet ouder dan de post-middeleeuwse periode. Twee sporen kunnen niet verder gedefinieerd worden als ‘kuil’. In tegenstelling tot wat verwacht werd op basis van het vooronderzoek wijzen de “geclusterde paalsporen en een waterkuil” niet op de aanwezigheid van een bewoningssite, maar op een agrarisch gebied.
Auteurs: Lommelen, Lies
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)