Bij de aanleg van de wegkoffer van een brandweg kwamen sporen van het middeleeuwse Walraversijde aan het licht.
Het onderzochte deel van de wegkoffer schijnt volledig gesitueerd ter hoogte van oude veen-ontginning(en). Deze sluit mogelijk aan bij de ontginning die zuidelijker is vastgesteld. De veenkuilen zijn in eerste instantie snel gevuld. Een daaropvolgende trage accumulatie van humeus zand vermengd met enig nederzettingsafval volgt. Installatie, gebruik, sloop en materiaalrecuperatie van twee vakwerkgebouwen op bakstenen muurfunderingen interfereert met dit accumulatieproces. De bouwvolumes werden gedeeltelijk omgeven met plaveisels en nabij werden ook een waterput en afvoerkanaal in baksteen geïnstalleerd. Het geassocieerde vondstmateriaal, de morfologie van de aangetroffen gebouwresten, de reconstrueerbare dimensies en de ruimtelijke samenhang ervan, in het bijzonder de vergelijkbare oriëntatie van de vermoede structuren wijzen allen op zekere gelijktijdigheid met de 15de-eeuwse gebouwen die in 1996 en 1999 op minder dan 20m noordelijk en oostelijk van de huidige vondstlocatie zijn opgegraven. Nadat de middeleeuwse gebouwresten zijn verdwenen onder het duinenzand is zeker in de westelijke helft van de onderzochte wegkoffer een tijd lang geteeld in bedden.
De resultaten worden verder uitgewerkt in een eindverslag.
Auteurs: De Decker, Sam; Demey, Dieter
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)