waarneming

Schoonstraat Boordekens

archeologisch element
ID
992700
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/992700

Beschrijving

Algemeen

Op basis van de aangetroffen sporen en vondsten werden binnen het plangebied vier occupatiefasen vastgesteld. Het betreft menselijke aanwezigheid in de steentijden en late tot postmiddeleeuwen en bewoning uit de Romeinse periode en volle middeleeuwen.

Laatmesolithicum

De vroegste menselijke aanwezigheid binnen het plangebied is in het laatmesolithicum te situeren. Uit deze periode werd slechts één klingfragment aangetroffen in een Romeins paalspoor. Deze kleine vondst is echter van belang omdat deze het bewijs vormt dat de mens niet alleen het gebied rond de Kale/Durme bezocht, maar ook het kommengebied eromheen frequenteerde. Door de minder goed ontwikkelde zandruggen in dit kommengebied kon menselijke aanwezigheid in de steentijden hier nog maar zelden worden vastgesteld.

Romeinse periode

Bewoningssporen uit deze periode situeerden zich voornamelijk op de hoger gelegen zone in de zuidwestelijke hoek van het plangebied. De Romeinse bewoning werd uitgemaakt door één erf, bestaande uit een hoofdgebouw van het type IB, enkele kuilen, een waterput en een waterkuil.

De typische afbakeningsgreppels werden hier niet aangetroffen. Mogelijk was er wel een interne opdeling van het erf door middel van een kleine palissade. Gebouwen van het type IB hebben echter geen sluitende datering en lijken zowel in de vroeg-Romeinse als begin van de midden-Romeinse periode voor te komen.

Het aangetroffen aardewerk dateert de site echter ruwweg in de 2de eeuw n.Chr. en dus in de midden-Romeinse periode. Opvallend is de vondst van een houten kom in een natte context.

Het landschap was al in enige mate onderhevig geweest aan menselijke invloeden. Het natuurlijke bos van eiken en beuken was al bijna volledig verdwenen. In de plaats kwamen voornamelijk hazelaar en els voor, lichtminnende soorten die zeer goed gedijen op nederzettingsterreinen. Echt duidelijk menselijke indicatoren, zoals graanstuifmeel is in eerder kleine aantallen aanwezig. Mogelijk heeft dit te maken met een grotere afstand tot de akker of met de natte omstandigheden van de bemonsteringslocatie.

De Romeinse periode blijkt ook in de ruimere omgeving van het plangebied goed vertegenwoordigd te zijn. Bij de talrijke opgravingen op de hoger gelegen zandrug werden tot nu toe in totaal al zes nederzettingen aangetroffen met houten boerderijgebouwen, waterputten, kuilen en erfgreppels/-grachten. De nederzettingen dateren van de 1ste eeuw n. Chr. tot in de eerste helft van de 3de eeuw n. Chr. Als wordt gekeken naar de verspreiding van de nederzettingen, valt meteen de concentratie ongeveer centraal op de zandrug op, ter hoogte van de Koolstraat. Dit is meteen ook het hoogste punt van de zandrug, net zoals de sites van de Steenovenstraat, Molenhoek en Belzeelse Kerkweg op hogere punten zijn gelegen. De Romeinse inwoners van Evergem verkozen duidelijk de hoogste gronden in de omgeving. Dit lijkt niet alleen zo te zijn voor deze zandrug, maar blijkt een vrij algemeen gegeven te zijn voor Vlaanderen tijdens de
Romeinse periode.

Volle middeleeuwen

Uit de volle middeleeuwen konden bewoningssporen over het gehele plangebied worden aangetroffen. In totaal konden een viertal erven worden geïdentificeerd, elk bestaande uit een hoofdgebouw met een eventuele waterput, waterkuil of drenkpoel als drinkwatervoorziening en erfgreppels of een palissade als afbakening.

Er kan echter niet worden uitgemaakt of deze nederzettingen al dan niet gelijktijdig hebben gefunctioneerd. De hoofdgebouwen waren allemaal van het zogenaamde “hallentype”, de dominante gebouwstructuur uit de volle middeleeuwen. Enkel het erf in de zuidoostelijke hoek kon enige relatieve chronologie opleveren, omdat daar drie plattegronden werden aangetroffen die elkaar oversnijden en dus niet gelijktijdig hebben bestaan. Hoe de opvolging van deze gebouwen precies gebeurde is echter niet te achterhalen.

Ook het aardewerk uit de sporen vormde een homogeen geheel dat in de 10de tot 11de eeuw n.Chr. kon worden gedateerd. Opvallend is de vondst van een deel van een houten ladder in een natte context.

Wegens het beperkte budget konden geen koolstofdateringen worden uitgevoerd op materiaal uit de paalsporen. De waterput leverde echter wel een absolute datering op met een kapdatum van het hout in 1072/1073 n.Chr.

Het landschap in de volle middeleeuwen vertoonde nog een sterkere menselijke invloed ten opzichte van de voorgaande Romeinse periode. Het aandeel hazelaar kende een lichte afname, wat erop kan wijzen dat ook dit hout nu werd benut door de mensen in de omgeving. Ook nu zijn er echter geen duidelijke menselijke indicatoren aanwezig, mogelijk als gevolg van de natte omstandigheden langs de bemonsteringslocatie. Els en varens wijzen immers op moerassige omstandigheden en het dwergvlas op een terrein dat niet intensief werd gebruikt.

Algemeen beschouwd lijkt de streek tijdens de vroege middeleeuwen verlaten te zijn geweest. In de volle middeleeuwen is er echter weer een vrij dense bewoning van de zandrug en de regio merkbaar. In totaal werden reeds 24 erven gevonden. Deze vertonen de typische opbouw met erfgreppels, bijgebouwen en watervoorzieningen onder de vorm van waterputten of drenkpoelen. De meerderheid van de structuren dateert in de 11de tot 12de eeuw n.Chr. en betreffen voornamelijk de typische drieschepige constructies of de zogenaamde "Hallentypes", en haar varianten waaronder het bootvormige type. Enkel op de site van Evergem-Molenhoek werden twee afwijkende gebouwtypes aangetroffen: een eenbeukig type dat in dezelfde periode gedateerd kan worden en een tweebeukig type dat iets vroeger in de 10de eeuw n.Chr. wordt gedateerd.
Wanneer naar de verspreiding van de nederzettingen wordt gekeken valt op dat ze zich in de meeste gevallen duidelijk afscheiden van de Romeinse bewoning. Hoewel ze steeds in debuurt zijn ingepland, lijken er nauwelijks overlappingen voor te komen. Het lijkt onwaarschijnlijk dat er van de Romeinse bewoning nog restanten aanwezig waren en de reden waarom niet de allerhoogste locaties in het landschap werden ingenomen is dan ook niet duidelijk.

Late middeleeuwen en nieuwe tijd

Uit de late tot postmiddeleeuwen konden een drietal grachten en een mogelijke palissade worden aangesneden. Deze sporen zijn niet meteen duidelijke bewoningssporen, maar suggereren wel bewoning in de onmiddellijke nabijheid. Aangezien deze sporen zich in het uiterste noorden van het plangebied situeren, kan deze bewoning zich mogelijk meer naar het noorden bevinden.

Auteurs: Schynkel, Evelyn
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: BAAC Vlaanderen bvba

Erf Romeinse tijd

Datering: Midden-Romeinse tijd
Typologie: kuilen, paalkuilen, palissaden, waterkuilen, waterputten, woonstalhuizen (archeologisch erfgoed)
Materiaal: aardewerk, basalt, bot (dierlijk), gewoon grijs aardewerk, hout, keramisch bouwmateriaal, natuursteen, pollen, terra sigillata
Gebeurtenis:

Erven volle middeleeuwen

Datering: 10de eeuw, 11de eeuw, 12de eeuw, volle middeleeuwen
Typologie: greppels, kuilen, paalkuilen, palissaden, waterkuilen, waterputten
Materiaal: basalt, bot (dierlijk), Doornikse kalksteen, grijs aardewerk, hout, houtskool, kwartsiet, Maaslands aardwerk, natuursteen, pollen, Rijnlands roodbeschilderd aardewerk, rood aardewerk, zandsteen
Gebeurtenis:

Laatmesolithicum

Datering: laatmesolithicum
Materiaal: lithisch materiaal
Gebeurtenis:

Late middeleeuwen

Datering: late middeleeuwen
Typologie: greppels
Materiaal: aardewerk
Gebeurtenis:

Nieuwe tijd

Datering: nieuwe tijd
Typologie: greppels
Materiaal: aardewerk
Gebeurtenis:

Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2025: Schoonstraat Boordekens [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/992700 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.