waarneming

Opgraving Wandelweg

archeologisch element
ID
992709
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/992709

Beschrijving

Algemeen

Het archeologisch onderzoek aan de Wandelweg te Deerlijk bracht sporen aan het licht van een Romeins erf met bijhorend grafveld. De site was echter sterk verstoord en afgetopt door de voormalige bouw- en sloopactiviteiten. Toch kon nog relatief veel informatie verkregen worden uit de bewaarde sporen en structuren.

Romeinse periode

Het merendeel van de aangetroffen sporen is te dateren in de Romeinse periode en kan gerelateerd worden aan een Romeins erf met bijhorend grafveld.

Ook vier kuilen en een greppel konden op basis van het vondstmateriaal in de Romeinse periode gedateerd worden. Een van de aangetroffen greppels lijkt verder door te lopen naar het zuidelijke deel van het terrein, waar enkele restanten van wat vermoedelijk bewoningssporen zijn geweest, werden aangesneden. Naast een vondstenrijke greppel gaat het om enkele kuilen, die eveneens een grote hoeveelheid sterk gefragmenteerd aardewerk en ander vondstmateriaal bevatten. Op basis van deze sporen kan gesteld worden dat er een Romeinse bewoningssite aanwezig moet zijn geweest in de directe omgeving en/of binnen het plangebied zelf.

In het noordelijke deel van het terrein werden een zestal brandrestengraven aangesneden. De sporen maken deel uit van een grafveld(je) uit de Romeinse periode dat zich mogelijk nog iets verder uitstrekt buiten de grenzen van het plangebied naar het noorden, oosten en/of westen. De aangetroffen brandrestengraven kennen een zeer gelijkaardige vorm en vulling. Het gaat in alle gevallen om afgerond rechthoekige kuilen met een houtskoolrijke vulling, waarin soms een zekere tot grote hoeveelheid verbrand botmateriaal en aardewerk opgemerkt werd. Bij een brandrestengraf werd een nis, gevuld met bijgaven, vastgesteld in het noordoostelijke deel van het graf. Vier graven kennen een noordnoordwest-zuidzuidoost oriëntatie; twee zijn daarentegen oostnoordoost-westzuidwest gericht.

Bij enkele graven werden sporen van in situ verbranding geattesteerd, wat erop zou kunnen wijzen dat de crematie ter plaatse, boven de grafkuil, uitgevoerd werd (bustumgraf). Op basis van het fysisch antropologisch onderzoek kon een graf aan een jong kind van een half jaar tot 2 jaar oud worden toegeschreven. Een ander graf behoorde wellicht toe aan een vrouw die stierf tussen de leeftijd van 20 à 30 jaar. Voor de overige graven waarin botmateriaal werd aangetroffen, kon louter gesteld worden dat de gecremeerde ouder was dan 20 jaar.

Binnen het grafveld is sprake van een zekere fasering. Zo oversnijdt graf S2 greppel S4, die op zijn beurt graf S6 oversnijdt. Op basis hiervan kan gesteld worden dat S6 van deze sporen het oudst is, gevolgd door S4, en dat S2 het jongst is.

WO I of WO II

Een aangetroffen bomput werd op basis van de spoortypologie in de nieuwste tijd gedateerd en kan gerelateerd worden aan de Eerste of Tweede Wereldoorlog.

Auteurs: Cornelissen, Yasmine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Bomkrater (WO I of WO II)

Datering: WO I, WO II
Typologie: bomkraters
Gebeurtenis:

Brandrestengraven (Romeins)

Datering: Midden-Romeinse tijd
Typologie: brandrestengraven, bustumgraven
Materiaal: aardewerk, glas, metaal, natuursteen, slak, terra nigra, terra sigillata
Gebeurtenis:

Nederzetting? (Romeins)

Datering: Romeinse tijd
Typologie: greppels, kuilen
Materiaal: aardewerk, natuursteen
Gebeurtenis:

Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2025: Opgraving Wandelweg [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/992709 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.