Tijdens het proefputtenonderzoek werd een grote hoeveelheid menselijk botmateriaal aangetroffen. Een groot deel van dit botmateriaal betrof los botmateriaal dat tot één of meerdere individuen behoort. Binnen proefput 2 kon een volledig in situ bewaard inhumatiegraf worden aangetroffen. Dit op een diepte van ca. 50 cm beneden het maaiveld. Binnen diezelfde werkput werd slechts één scherf aangetroffen. De overige vondsten kunnen allen gelinkt worden aan begraving binnen het voormalige kerkhof. In proefput 1 werden naast vondsten die gelieerd konden worden aan het kerkhof, ook andere vondsten aangetroffen. Op basis van deze vaststellingen kan vermoed worden dat de ruimingswerkzaamheden in de jaren ’60 van vorige eeuw, meer impact hebben gehad aan de noordelijke zijde van de kerktuin dan aan de zuidelijke zijde van de kerk. Het is daarbij niet uit te sluiten dat er nog (delen van) inhumatiegraven aanwezig zijn binnen de kerktuin rondom de kerk. Het aangetroffen vondstmateriaal kan allen gedateerd worden in de
Nieuwe- en Nieuwste Tijd.
Op bovenbeschreven vondstmateriaal en inhumatiegraf na, werden er in de proefputten geen bodemsporen aangesneden.
Auteurs: Lommelen, Lies
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)