De site kent geen complexe verticale stratigrafie. In totaal werden 111 sporen geregistreerd, waarvan 93 kuilen en paalkuilen, vijf greppels, drie natuurlijke sporen en tien verstoringen. Er werden op 17 locaties vondsten aangetroffen tijdens het onderzoek. Het vondstmateriaal bestaat allemaal uit aardewerk dat verder te specifiëren is als vaatwerk. Het vondstmateriaal wordt in de metaaltijden en de middeleeuwen gedateerd.
De meeste sporen die gevonden zijn, bestaan uit kuilen en paalkuilen. Het gaat overwegend om ronde sporen met een lichtgrijze, lichtbruine of lichte bruingrijze vulling. Vondstmateriaal uit de sporen in het noorden van het terrein dateert de sporen in de metaaltijden. Gezien de gelijkenissen in de vulling van de sporen in het noorden van het onderzoeksgebied, vermoeden we voor de meeste kuilen en paalkuilen in dit gebied een datering in de metaaltijden.
De kuilen in het zuiden van het terrein tekenen zich ook duidelijker af aan het vlak en zijn iets donkerder van vulling en dus minder uitgeloogd dan de meeste sporen in het noorden van het terrein. Op basis daarvan vermoeden we voor de meeste sporen in het zuiden van het terrein eerder een datering in de middeleeuwen. Er kan een mogelijk hoofdgebouw onderscheiden worden uit de paalkuilen en greppels die in de buurt liggen. Er zijn echter ook enkele sporen met een donkerdere vulling, dat houtskool en verband aardewerk bevatte. Mogelijk is het spoor op basis daarvan te interpreteren als een dump van haardresten.
Naast een groot aantal sporen dat we dateren in de metaaltijden of de middeleeuwen, zijn er ook enkele kuilen en een gracht die in de nieuwe tot de nieuwste tijd te dateren zijn.
Auteurs: Lommelen, Lies
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)