waarneming

Kaboutermansstraat-Burenberg-Biehal

archeologisch element
ID
992770
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/992770
20 m

Basis Lagen

Beschrijving

Naar aanleiding van een verkaveling vond in deze zone een archeologisch onderzoek plaats. Op basis van de resultaten kan gesteld worden dat een uitzonderlijke site werd aangesneden.

Algemeen

In de westelijke, hoger gelegen delen van het plangebied bleek de impact van de latere antropogene processen ingrijpend en waren grote delen van de natuurlijke horizonten afgegraven. In het oostelijk, lagergelegen gedeelte van het plangebied werd een goede tot zeer goede bewaring van het natuurlijke bodemprofiel (retisol) vastgesteld. De vastgestelde pedogenese gaat terug tot het begin van het holoceen, waarbij zelfs nog kenmerken van de allerlaatste fase van het weichselglaciaal (de jonge dryas) te herkennen zijn in de vorm van vorstwiggen. Het voorkomen van de Btg-horizont toont dat het toenmalige loopoppervlak op deze diepte voorkwam. Zo blijkt binnen het plangebied een zeer oud paleolandschap (vanaf 11,6 ka BP) te zijn bewaard. Het is bijzonder zeldzaam dat in een druk bebouwde historische binnenstad nog resten aangetroffen van een landschap dat vele duizenden jaren oud is. Het vrijleggen van dit bodemprofiel dat de oudste geschiedenis van de regio inzichtelijk maakt, is dus erg bijzonder.

Mesolithicum, neolithicum

Er werden 21 artefacten ingezameld. Het gaat om chips, afslagen, een microklingfragment, enkele werktuigen en knolfragmenten. Door de grote variabiliteit in gebruikte vuursteen is het niet mogelijk het ensemble als homogeen te bestempelen. Dat wordt deels ook bevestigd door de morfologie en datering van de vondsten. Enkele ervan kunnen in de tweede helft van het neolithicum gesitueerd worden. Andere fragmenten zijn eerder in het laatmesolithicum te plaatsen of een datering blijft twijfelachtig. Het is onduidelijk hoe de vindplaats geïnterpreteerd moet worden, momenteel kan alleen worden gesteld dat er sprake is van een meervoudige occupatie gedurende de steentijd.

Metaaltijden

Het aangetroffen handgevormd aardewerk, al dan niet aangetroffen in de vulling van antropogene sporen, duidt op enige aanwezigheid en/of bewoning tijdens de metaaltijden binnen de contouren van het plangebied. De overgrote meerderheid, zowel van het aardewerk als de betrokken sporen, werd aangetroffen op de grens tussen het hoger gelegen en lagergelegen deel van het landschap. De besproken sporen betroffen voornamelijk losstaande kuilen met een licht bruingrijze vulling. Eén van de kuilen was mogelijk het restant van een ondergrondse silo. Met enige voorzichtigheid kan één gebouwplattegrond uit de metaaltijden worden gereconstrueerd.

Romeinse tijd

Ter hoogte van de Brusselsestraat situeerde vermoedelijk een Romeinse weg (voor alle duidelijkheid niet aangetroffen tijdens deze opgraving), die een aftakking van de belangrijke as Tongeren-Tienen-Kortrijk was. Aangezien weinig van het pre-middeleeuwse Leuven geweten is, kan de aanwezigheid van deze Romeinse resten binnen het geheel als opmerkelijk genoemd worden. De Romeinse kuilen en paalkuilen liggen opnieuw op de grens tussen het hoger gelegen en lagergelegen deel van het landschap. Er zijn binnen de besproken sporen enkele structuren herkend. Het gaat om kleine vierpalige gebouwplattegronden die vermoedelijk te interpreteren zijn als opslagstructuur of spieker. Op de vulling van structuur 2 werd een koolstofdatering uitgevoerd, deze is te plaatsen tussen 120 en 260. Structuur 3 kon op basis van een vondst in dezelfde periode geplaatst worden. De datering van de overige twee spiekers blijft onzeker. Uit deze periode werden ook enkele vermoedelijke afvalkuilen en grote kuilen met een artisanale functie aangetroffen. Een van de kuilen werd door middel van een koolstofdatering tussen 120 en 250 geplaatst, dit sloot aan bij de scherf aardewerk in het spoor. De waardering van een staal toonde de aanwezigheid van macroresten (graankorrel) aan, hetgeen dan weer wijst in de richting van een afvalcontext. De nabijgelegen en gelijkaardige kuil werd in dezelfde periode gedateerd, de functie ervan blijft onduidelijk. Ook dit spoor werd geselecteerd voor natuurwetenschappelijk onderzoek. De macrobotanische resten in het genomen staal bestonden met name uit spelt; maar ook gerst, haver en rogge waren in mindere mate vertegenwoordigd. Naast granen bevatte het monster ook verkoolde resten van akkeronkruiden. Het monster bevatte ook stukken van keramiek en verbrand bot, wat in combinatie met verbrand graan kan wijzen op een afvaldepositie, bijvoorbeeld van keukenafval.

Twee grote en relatief diep bewaarde sporen bevatten een sterk gelaagde, humeuze vulling. 1 spoor werd geselecteerd voor een waardering van de pollen en een waardering met analyse van de macroresten. Slechts enkele stuifmeelkorrels van de schermbloemen-, grassen- en composietenfamilie waren aanwezig. De assemblage van de macroresten bestond voor een groot gedeelte uit verkoolde graankorrels en kafresten. Deze aanwezigheid wijst erop dat het graan nog in bewerking was. De aanwezige onkruiden zijn zogenaamde akkeronkruiden en groeien met name op graanakkers. Onder de aanwezige gerst is opvallend dat een groot deel van de korrels gekiemd is, terwijl dit bij de andere granen niet het geval is. Kiemende gerst kan wijzen op mouten, gebruikt bij het brouwen van bier of bij het bakken van brood. Naast de graanresten waren (onverbrande) mestbrokken aanwezig in het bodemstaal. Meerdere deposities lijken door de sterke gelaagdheid van het spoor aannemelijk. In dat geval zouden de granen op een later moment in de mestkuil zijn gedeponeerd, waardoor de kuil een secundaire functie als afvalkuil heeft gehad. Opvallend is dat geen andere afvalresten zijn aangetroffen. Het nabijgelegen spoor was een gelijkaardige kuil qua uiterlijk en vulling. Op basis van de koolstofdatering kan de kuil tussen 210 en 340 dateren. Een bodemstaal werd geanalyseerd; het bestond voornamelijk uit spelt en gekiemde gerst, begeleid door enkele kafresten en verkoolde onkruiden. Een specifiek onkruid was in dit geval straalscherm, hetgeen mogelijk wijst op het importeren van graan. Het lijkt plausibel dat beide grote kuilen een artisanale functie hebben.

Uit de resultaten van de opgraving is niet zeker of echt Romeinse bewoning op het terrein aanwezig was, wel werd vastgesteld dat het gebied in deze periode een artisanale functie had. Hier wijzen de opslagspiekers, houtskoolmeilers, de afvaldeposities en de grote kuilen in relatie tot het verwerken van graan op. De locatie van deze vindplaats aan de rand van de stad maakt het een geschikte plaats voor brandgevaarlijke activiteiten, zoals een bakkerij of een mouterij. Verder is deze locatie ook geschikt om het graan dat buiten de stad is geteeld, verder te verwerken.

Vroege middeleeuwen

Er werd één waterput op basis van dendrochronologisch onderzoek gedateerd in de 9de eeuw, of de Karolingische periode. Dit is het enige spoor dat met zekerheid in de vroege middeleeuwen kan vastgesteld worden.

Volle middeleeuwen, late middeleeuwen

Verspreid binnen het terrein werden verschillende vol- en laatmiddeleeuwse sporen aangetroffen. Zij werden vaak op het eerste archeologische niveau herkend, bovenop de oudere sporen. Hierbinnen werden negen plattegronden en vermoedelijke structuren bekend. Het betreft onder andere een groot gebouw in het westen van het terrein, op de hoger gelegen zone. Dit is een van de weinige structuren die nauwer gedateerd kon worden, met name in de 14de eeuw. De overige structuren uit deze periode liggen meer in het oosten. Deze worden algemeen tussen de 11de en 15de eeuw geplaatst, op basis van het gevoerde onderzoek kan geen opeenvolging van deze structuren bepaald worden. Binnen het gevoerde onderzoek kon geen opeenvolging van deze structuren bepaald worden. Op een aantal locaties werden wel dubbele paalkuilen, vermoedelijk herstellingen geregistreerd.

In het uiterste zuidoosten toonde de aanwezigheid van vier parallelle grachten, vermoedelijk ook uit deze periode, haaks op de helling van het terrein, met humeuze dempingspakketten de bodemkundig natte conditie van het terrein.

Drie kuilen werden geïnterpreteerd als hutkommen, ze dateren eveneens in de volle tot late middeleeuwen. Verschillende waterputten, verspreid binnen het terrein zijn op basis van het aanwezige aardewerk ook in deze periode te plaatsen.

Min of meer centraal in werkput 16 was een tonwaterput aanwezig. Hieruit kwamen enkele aardewerkvondsten met een laatmiddeleeuwse datering. De ton had een bewaarde hoogte van 1 m en rustte op een houten ring of wiel. Op één van de duigen werd een merkteken van een wijnroeier opgemerkt. Het uitgevoerde macrobotanisch onderzoek op de onderste vulling toonde de aanwezigheid aan van verkoolde graankorrels van gerst, onverkoolde cultuurgewassen en van nature voorkomende eetbare planten zoals vlier en hop. Tevens waren restanten van wilde planten en onkruiden aanwezig. Andere tonputten werden op basis van de vondsten in dezelfde periode geplaatst. Enkele waterputten werden oversneden en waren slechts summier bewaard, er werden weinig tot geen vondsten in aangetroffen. Hun datering blijft verder onbepaald.

Vermoedelijk zijn uit de middeleeuwen verschillende erven aanwezig. Deze kunnen echter door de oversnijdingen moeilijk afgebakend worden, daarnaast is het ook onduidelijk of ze al dan niet gelijktijdig voorkomen.

Nieuwe tijd

Ten zuiden van het in oorsprong 18de-eeuwse klooster van Broeders van Liefde en Zusters der Armen waren voornamelijk sporen van 17de-eeuwse beddenbouw, grondverbetering en ontginningskuilen aanwezig. Nog uit deze periode zijn verschillende krengbegravingen, eveneens in de toenmalige tuinzone, bekend. Het betrof een paard, rund, kat en hond. Op de hoek van de Kaboutermansstraat met de Goudsbloemstraat in de zuidoostelijke hoek van het plangebied bevonden de jongste sporen, funderingsmuurwerk uit zandsteen, zich bovenop antropogene en natuurlijke ophoogpakketten. Deze funderingen zijn mogelijk te verbinden met een 17de-eeuws Godshuis hier aanwezig. Aan de straatzijde van de Goudsbloemstraat waren gelijkaardige restanten van muurwerk gesitueerd, eveneens mogelijk te linken met de Godshuizen.

Nieuwste tijd

Aan het begin van de 19de eeuw vonden binnen het terrein grote veranderingen plaats aan de perceelsindelingen. Aan de Brusselsestraat situeerde zich het klooster van de broeders der Liefde, samengesteld uit drie 18de-eeuwse woningen.


Auteurs: Vander Cruyssen, Margot
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: BAAC Vlaanderen bvba

Holocene bodem

Datering: finaalpaleolithicum, vroegholoceen
Typologie: paleobodems
Gebeurtenis:

Beschrijving:
De aanwezigheid van een vermoedelijke boomval, waar de vorstwiggen van het weichselglaciaal (de jonge dryas) stratigrafisch lijken overheen te gaan, maakt het mogelijk dat dit paleolandschap zelfs teruggaat tot de allerød-periode (13,9 – 12,8 ka BP).

Karolingische waterput

Datering: Karolingische periode, vroege middeleeuwen
Typologie: waterputten
Materiaal: bot (dierlijk), hout, plantaardige macroresten, pollen
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Eén van de houten planken van deze waterput werd door middel van dendrochronologisch onderzoek gedateerd. Het betrof een eiken plank waarvan de datering van het kapjaar op zijn vroegst in 825 en uiterlijk voor het jaar 845 plaatsvond. Het gebruik van de waterput is met andere woorden te dateren in de Karolingische periode. Tevens werden een pollenanalyse en macrorestenanalyse uitgevoerd. Deze onderzoeken geven een beeld van een open antropogeen terrein met een combinatie aan planten die passen bij omgewerkte vaak betreden gronden. Hierin is een combinatie aan afval terecht gekomen uit diverse contexten. Het gaat om zaden van cultuurgewassen zoals hennep maar waarschijnlijk ook dierlijke mest. Opvallend is wel dat het hier alleen gaat om organisch materiaal en geen andere resten, zoals aardewerk, die vaak in een context als deze terecht komen.

Lithische artefacten

Datering: laatmesolithicum, middenneolithicum
Typologie: losse vondsten, werktuigen
Materiaal: vuursteen
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Om het terrein meer in zijn volledigheid te waarderen is tijdens de opgraving overgegaan tot een plaatselijk verkennend archeologisch booronderzoek ter hoogte van de zone waar de artefacten aangetroffen werden en een goed bewaarde bodem aanwezig was.
Tijdens het veldwerk zijn 21 lithische artefacten ingezameld, allemaal uit vuursteen. Het vuursteen laat een grote variëteit aan tinten en kleuren zien (beige, grijze en donkerbruine tot zwarte kleuren). Ook de korrelgrootte varieert sterk (zowel fijn, matig als grofkorrelig). Wel lijkt het steeds om kwaliteitsvolle vuursteen te gaan.

Postmiddeleeuwse tuinzone en godshuis

Datering: 16de eeuw, 17de eeuw, 18de eeuw, nieuwe tijd
Typologie: afwateringsgreppels, ambachtelijke objecten, extractiekuilen, fundering, funderingslagen, godshuizen, krengbegravingen, moestuinen, muurresten, spitsporen, stadswoningen, vaatwerk, waterputten
Materiaal: bot (dierlijk), hout, keramisch bouwmateriaal, koper, majolica, plantaardige macroresten, rood aardewerk, steengoed
Gebeurtenis:

Romeinse sporen

Datering: Midden-Romeinse tijd
Typologie: afvalkuilen, bevestigingselementen, gebouwplattegronden, kleding en -accessoires, kuilen, meilers, mestvaalten, munten, spijkers, vaatwerk
Materiaal: aardewerk, basalt, bot (dierlijk), glas, houtskool, keramisch bouwmateriaal, kwartsiet, leem, metaal, natuursteen, plantaardige macroresten, terra nigra, terra sigillata, zandsteen
Gebeurtenis:

Sporen nieuwste tijd

Datering: nieuwste tijd
Typologie: fundering, kloosters, muurresten, vaatwerk, waterputten, waterreservoirs
Materiaal: glas, keramisch bouwmateriaal, natuursteen, porselein, steengoed
Gebeurtenis:

Sporen uit metaaltijden

Datering: metaaltijden
Typologie: gebouwplattegronden, kuilen, paalkuilen, silo's, vaatwerk
Materiaal: aardewerk, bot (dierlijk), keramisch bouwmateriaal
Gebeurtenis:

Vol- en laatmiddeleeuwse sporen

Datering: late middeleeuwen, volle middeleeuwen
Typologie: ambachtelijke objecten, bevestigingselementen, funeraire, rituele en religieuze objecten, gebouwplattegronden, hutkommen, kleding en -accessoires, mestvaalten, munten, ontwateringsgrachten, paalkuilen, uitrusting voor dieren, vaatwerk, wapens en munitie, waterputten, werktuigen
Materiaal: basalt, bot (dierlijk), Elmpter aardewerk, geglazuurd aardewerk, glas, grijs aardewerk, hout, houtskool, ijzerzandsteen, keramisch bouwmateriaal, lood-tinlegering, Maaslands aardwerk, metaal, natuursteen, plantaardige macroresten, pollen, protosteengoed, Rijnlands roodbeschilderd aardewerk
Gebeurtenis:

Relaties

  • Is deel van
    Historische stadskern van Leuven

  • Omvat
    Klooster van de broeders van Liefde

  • Heeft als voorganger
    Kaboutermansstraat 2-22


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2025: Kaboutermansstraat-Burenberg-Biehal [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/992770 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.