Tijdens het proefputtenonderzoek werden verschillende ophogings- en cultuurlagen geregistreerd, die op basis van het aangetroffen vondstmateriaal, bestaande uit aardewerk en een dump runderhoornpitten, in de late middeleeuwen tot nieuwe tijd worden gedateerd. Verder zijn twee vloerstructuren aangetroffen. De gebruikte materialen, de stratigrafische context en historische kennis wijzen op een datering in de late middeleeuwen of eerder in de nieuwe tijd.
Bron: BOGAERTS L. & VERCAUTEREN W. 2024: Nota Weeuwhof te Poperinge (West-Vlaanderen), ADEDE Archeologisch Rapport 1280, Gent.
Auteurs: Bogaerts, Liesa; Vercauteren, Ward
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Beschrijving:
In één van de proefputten is een dump van runderhoornpitten, sommige nog met schedelfragmenten, aangetroffen. Een mogelijke verklaring voor de samenstelling van de dump is dat het afval afkomstig is van een leerlooierij, waarbij de huiden werden aangeleverd met schedel en hoorns om de ‘versheid’ van het product te benadrukken. De hoornpitten kunnen ook kaderen in het ambacht van beenbewerking. De vondst kon niet exact gedateerd worden, maar het aardewerk uit dezelfde laag in andere proefputten lijkt voornamelijk uit de late middeleeuwen te dateren.
Beschrijving:
Beide vloeren werden teruggevonden in het eerste vlak en bevonden zich op een diepte van respectievelijk 13 cm en 10,5 cm. De eerste vloer bestond uit rode en zwarte tegels van 13x13 cm in dambordpatroon. De tweede vloer bestond uit rode tegels van 13,5x13 cm, geplaatst in beige mortel in een halfsteens verband. Deze vloer werd niet over het volledige vlak aangetroffen en werd in het verleden dus al deels uitgebroken.